Benoeming AMATEUR VAN HET JAAR 1997
Considerans, uitgesproken door ir. D.W. Rollema,
PAØSE tijdens de Dag voor de Amateur te Apeldoorn op
14 november 1998
Mevrouw de voorzitter, dames en heren,
Veel radiozendamateurs bedrijven hun hobby ook graag tijdens de vakantie. Op het
kampeerterrein aangekomen wordt er na het parkeren van de caravan of het opzetten
van de tent dan ook al snel uitgekeken naar een geschikt punt om een antenne aan
te bevestigen. Hoog in een boom bijvoorbeeld. Maar hoe krijg je de draad op de
gewenste plek. Daar zijn allerlei technieken voor bedacht; bijvoorbeeld met een
katapult, pijl en boog of werphengel. In een Amerikaans amateurblad las ik over
die technieken een artikel. Soms staat er zo'n jongetje van een jaar of twaalf
te kijken naar wat je aan het doen bent. Schrijver van dat artikel zegt dat je
die knaap erbij moet betrekken. Laat hem helpen. Wellicht leg je er de kiem mee
voor een toekomstig radiozendamateur. Zelf deed de auteur dat ook eens in de
buurt van New York. Toen de antenne klaar was zei hij tegen het hulpvaardige
knaapje "weet je waarom ik dit heb gedaan? Ik ga nu proberen een radioverbinding
te maken met een amateur in Florida!" Waarop het jongetje stomverbaasd reageerde
met "maar mijnheer, hebt u daar al dat spul voor nodig?". Een begrijpelijke
reactie. Zijn vader of broer heeft vast wel een zaktelefoon, een GSM-tje, en
daarmee is telefoneren, met welk punt ter wereld ook, kinderspel. Nee, de
bijzondere glans die de radiozendamateur van weleer omringde is wel verleden
tijd. De held van het dorp die 's nachts vanuit de zolderkamer met een zelfgemaakt
zendertje en een seinsleutel zomaar verbinding maakte met Amerika.
Leg het de buitenstaander nu nog maar eens uit wat er zo bijzonder is aan dat
radiozendamateurisme. Steevast komt de vraag "en waar praten jullie met elkaar
dan over?" Zelf vind ik het nog altijd wat moeilijk om duidelijk te maken dat
inhoud of onderwerp van het gesprek vaak geen hoofdzaak zijn, het gaat om de
voldoening van de verbinding zelf. Sterk komt dat tot uiting bij gebruik van
morsetelegrafie; de verbinding verloopt meestal volgens een algemeen gebruikelijk
standaardpatroon en met gebruikmaking van internationaal overeengekomen
afkortingen. Met als groot voordeel dat een amateur die alleen zijn moedertaal
beheerst toch met elke andere amateur, waar ook ter wereld, verbinding kan maken;
iets wat met telefonie onmogelijk zou zijn. Een groot voordeel van morsetelegrafie
dat in de thans lopende discussies over het al dan niet handhaven van morse als
exameneis voor het behalen van een zendmachtiging niet altijd de nadruk krijgt
dat het verdient. Morse is een soort Esperanto voor het radiozendamateurisme!
Maar dit terzijde.
We hadden het over aan een buitenstaander duidelijk maken uitleggen wat de charme
is van het radiozendamateurisme. Zoals bijvoorbeeld het maken van verbindingen
maken met het uitsluitend doel daarvan een schriftelijke bevestiging te krijgen
in de vorm van een QSL-kaart. Die kaarten heeft de amateur nodig om daarmee
certificaten te verwerven die aantonen dat hij bijvoorbeeld met zo en zoveel
werelddelen of landen verbinding heeft gemaakt; of met amateurs uit een bepaalde
stad; of met alle zendamateurs uit één familie. Om vervolgens vol
trots te laten zien dat een wand van zijn radiohok bijna geheel bedekt is met
van die certificaten, meestal awards genoemd.
Radiowedstrijden, contesten, zijn ook zoiets. Uren, ja soms dagen, is de amateur,
of groep amateurs, bezig met het maken van zoveel mogelijk verbindingen, waarbij
naast de roepletters een getal wordt uitgewisseld. Zelfs voor maaltijden gunt
hij of zij zich nauwelijks tijd. Een begrijpende echtgenote of partner - die
zijn er - brengt het voedsel naar de ingespannen luisterende, pratende of
sleutelende amateur die in zijn trancetoestand aan een "dankjewel" nauwelijks
toekomt.
Nee, het aan een belangstellende duidelijk maken waarom die radioliefhebberij zo
bijzonder is valt niet mee.
Misschien schets ik een wat negatief beeld van onze hobby, zoals dat kan ontstaan
bij een buitenstaander. Maar voor de amateur zelf is dat beeld allesbehalve
negatief. Het draadloos contact hebben met een medemens, waar ook ter wereld -
voor het grote publiek een vanzelfsprekende zaak - is voor hem of haar nog altijd
een wonder: het wonder van de radio. De amateur zelf is gelukkig in en met zijn
hobby en daar gaat het tenslotte om.
We hadden het al over contesters; deelnemers aan radiowedstrijden. Amateurs
waarvoor de radiotechniek vaak alleen in zoverre een rol speelt dat ze een zo
goed mogelijk werkend station willen hebben om de concurrentie met de
mededeelnemers aan de wedstrijd met succes te kunnen voeren. Het zijn uitstekende
operators; mannen en vrouwen die seinsleutel en/of microfoon virtuoos hanteren
en die signalen ontvangen en ontcijferen temidden van een brij van geluiden waar
een minder geoefend luisteraar geen touw aan vast kan knopen.
En dan zijn er ook nog de landenjagers die met zoveel mogelijk radiolanden
verbinding willen maken. Waarbij geografische en radiolanden niet samen behoeven
te vallen. Voor wat als apart radioland geldt zijn internationaal regels
vastgesteld; regels waarover af en toe hevige discussies oplaaien. Voor de
landenjager van groot belang. Voor wie niet tot die categorie behoort vaak
onbegrijpelijk.
In elk land zijn er van die top DX-ers - DX van Long Distance, grote afstanden
overbruggen per radio - top-DX-ers dus, die met alle, of bijna alle radiolanden
verbinding hebben gehad en met smart zitten te wachten tot er een nieuw land
verschijnt. Zo'n nieuw land kan het resultaat zijn van de eerder genoemde
discussie over de spelregels. Soms vervallen er landen, soms komen er nieuwe bij.
Maar er zijn ook al bestaande radiolanden waarmee toch geen verbinding kan worden
gemaakt omdat er geen amateurs wonen of misschien zijn ze er wel maar niet actief.
Ja, er zijn radiolanden die bestaan uit een onbewoond eiland ergens midden in
een oceaan of bij een van de polen. Om zo'n land tot radioleven te wekken wordt
er soms een speciale expeditie van radioamateurs naar toe gestuurd, een
DX-peditie. U moet niet te gering denken over wat daarvoor nodig is. Maanden van
voorbereiding kost het om de nodige apparatuur zoals zenders, antennes en
aggregaten te verzamelen, waarbij sponsors een grote rol spelen. Transport naar
en van het eiland moet worden georganiseerd, een onderkomen en voedselvoorziening
geregeld. Er zijn grote geldbedragen mee gemoeid; het kan in de honderdduizenden
guldens lopen. En ook die moeten worden bijeengebracht.
En niet te vergeten een groep amateurs die het station of de stations gaan
bedienen. Afgezien van het feit dat het operators van topkwaliteit moeten zijn
zullen ze ook bereid moeten blijken om onder vaak barre omstandigheden onverdroten
en onafgebroken hun werk te doen en tienduizenden amateurs over de gehele wereld
aan een verbinding, en daarmee een nieuw land, te helpen.
Ook ons land kent zo'n top-operator. En hij is het die door het hoofdbestuur van
de VERON bij het bestuur van de Stichting Wetenschappelijk Radiofonds Veder is
voorgedragen als Amateur van het Jaar 1997. Een voordracht die door het
fondsbestuur is overgenomen.
De Amateur van het Jaar 1997 nam deel aan DX-pedities naar Clipperton Island in
1992, Baker en Howland in 1993 en Heard Island in 1997. Deze landen behoren tot
de meest gewilde onder de DX-ers. Clipperton en Howland zijn eilanden, in
tropische wateren, omsloten door koraalrif. Heard Island is voornamelijk bewoond
door vele koningspinguïns en ligt in Antarctica. Ik zal hier niet uitweiden
over de moeilijkheden en bijna-rampen waarmee de deelnemers aan deze DX-pedities
werden geconfronteerd. Spannende gebeurtenissen; maar dit praatje zou te lang
duren als daarop zou worden ingegaan.
En wie is dan wel deze Amateur van het Jaar 1997? Dat zult u horen van de
voorzitter van het Wetenschappelijk Radiofonds Veder, mevr. Françoise
Olthof-Kosters, die nu het woord zal nemen.
Ik dank u voor uw aandacht.
Amateur van het Jaar 1997 is de heer Arie Nugteren,
PA3DUU.
|