Benoeming AMATEUR VAN HET JAAR 2002
Considerans, uitgesproken door prof.ir. K.H.J. Robers,
PAØKLS, tijdens de Dag voor de Amateur te Apeldoorn op
11 oktober 2003
Mijnheer de voorzitter, dames en heren,
In de top-tien van meest
verkochte boeken in ons land staat een boekje met de wat merkwaardige titel:
"Waarom mannen niet luisteren en vrouwen niet kunnen kaartlezen". Eigenlijk is
dit een vervolg van een boek dat een jaar of 7 geleden van dezelfde schrijvers
het licht zag en als titel droeg: "Brainsex, het andere verschil tussen mannen
en vrouwen". In beide boekjes wordt betoogd dat de hersenopbouw van jongens en
van meisjes wezenlijk verschillend is en dat zij daardoor anders functioneren
en andere dingen goed kunnen. Wie zich hier nog nooit in verdiept heeft zou dat
eens moeten doen. Zeker de zendamateur zal zichzelf hierin als geen ander
herkennen. Ik zal u een paar voorbeelden geven.
Het basisprincipe is: "Jongens houden van dingen, meisjes houden van mensen".
Om dat maar meteen te zeggen, er zijn natuurlijk wederzijds uitzonderingen, maar
voor 90 tot 95% is dat toch wel zo en wij zendamateurs weten dat een tolerantie
van 10% bijna altijd verwaarloosd kan worden.
Dus: "Jongens houden van dingen, meisjes houden van mensen". Kijk op een
willekeurig schoolplein en je ziet de meisjes bij elkaar staan. Ze praten er met
elkaar, ze kijken naar elkaar, naar elkaar's kleren en naar die stomme jongens.
En dat is waarover ze praten. Als mensen belangrijk voor je zijn is communicatie
belangrijk. Praten met elkaar over wat anderen gezegd hebben, over wat je daarvan
vindt en wat anderen er van vinden.
De jongens hebben een heel ander gedragspatroon. Hen zie je rennen over het
schoolplein, de armen gespreid onder het uitroepen van: "Rooaaaar, ik ben een
vliegtuig". Of je ziet ze bezig met een bal, er mee gooien of er tegenaan
trappen. Zelden zie je hen dat samen met anderen doen, des te vaker tégen anderen.
Wie nog steeds meent dat dit opmerkelijke verschil in gedrag door de opvoeding
is aangeleerd heeft nog nooit zelf kinderen opgevoed. Je kunt daar zo weinig aan
bijdragen. Het verschil zit dus veel dieper.
Met de verworvenheden van de huidige medische instrumenten als MRI is het
mogelijk een dynamisch beeld te maken van de doorbloeding van de hersenen, en
dat terwijl de proefpersoon bepaalde taken uitvoert. Daaruit blijkt dat bij het
uitvoeren van dezelfde taken, het patroon van doorbloeding bij mannen heel
anders is dan bij vrouwen. Het blijkt dan, dat wanneer je mannen taken laat
uitvoeren waarbij ruimtelijk inzicht belangrijk is, dat dit zeer geconcentreerd
in de hersenen plaatsvindt. Bij vrouwen moet daarvoor een groot gedeelte van de
herseninhoud aan het werk gezet worden. Dit resulteert bij hen in aanzienlijk
grotere propagation delays, maar ook dat het veel inspannender is. Mannen kunnen
zo'n ruimtelijke taak beter en veel sneller dan vrouwen. Bij mannen kan het
overgrote deel van de hersenen daarbij gaan slapen en dat is heel
comfortabel.
Door het gemakkelijke ruimtelijk inzicht hebben veel mannen zich een wereldbeeld
aangemeten met een coördinatenstelsel dat vast zit aan de wereld. Dus Noord,
Zuid, Oost en West. Als zij autorijden weten zij steeds in welke windrichting
zij rijden. Aan de hand van de wegenkaart weten ze of ze moeten afslaan naar het
Oosten of het Westen. Rijden zij van Noord naar Zuid, dan voeren de hersenen
flitsend snel en feilloos de rotatietransformatie uit naar wat zij door hun
voorruit zien.
Voor vrouwen is dit veel moeilijker. Zij hebben een coördinatenstelsel dat aan
henzelf vast zit. Voor, Achter, Links en Rechts. Voor mannen is dit
onbegrijpelijk. Het feit dat als je jezelf omdraait, dat wat links stond ineens
rechts staat, en rechts links, is voor hen onverteerbaar. Het zijn ook altijd
mannen die dit door elkaar halen, zeer tot misnoegen van hun vrouw. Wie kreeg
nooit de uitdrukking naar zijn hoofd geslingerd: "O, je bedoelt de andere linker
kant?". Daarentegen zijn vrouwen een goede klant voor landkaarten met het zuiden
bovenaan, of het oosten, of het westen. Ik hoorde laatst een man aan zijn vrouw
voorstellen: Laten we volgend jaar maar eens naar Noorwegen of Zweden met
vakantie gaan in plaats van steeds naar Frankrijk". Zij vrouw vroeg hem naar de
reden daarvan, Frankrijk was toch altijd erg fijn? Het commentaar was: "Nou dan
kun jij de autokaart tenminste gewoon rechtop houden".
Vrouwen hebben dan wel een veel moeizamer ruimtelijk inzicht, maar zij hebben
een voortreffelijke patroonherkenning. In een flits zien zij een heel beeld en
dat slaan zij als zodanig moeiteloos op in hun geheugen. Op vakantie kunnen zij
plotseling zeggen: "Hier zijn we vijf jaar geleden ook langsgekomen". Gezichten
zijn ook zulke patronen, "meisjes houden van mensen". Maar ook bloemen en
bladeren van planten kietelen de patroonherkenning. Daarom houden vrouwen ook
van bloemen en planten. Mannen kunnen dat niet uit elkaar houden. Elke plant is
een Geranium, dat is tenminste een woord dat je kunt onthouden omdat het lijkt
op Germanium, en daarvan worden diodes en transistoren gemaakt.
Dit kon ook wel eens de reden zijn dat meisjes veel sneller en gemakkelijker
leren lezen. Zij lezen op patroonherkenning en lezen al heel gauw complete
woorden. Jongens lezen tot op hoge leeftijd letters en moeten daaruit de woorden
moeizaam vormen. Dislexie komt veel meer voor bij jongens dan bij meisjes.
Het goede ruimtelijk inzicht van jongens is er debet aan dat zij dingen die zij
zien ontleden in eenvoudige geometrische vormen. Cirkelvormige dingen zijn
"lekker", evenals vierkanten, rechthoeken en rechte lijnen. Ik realiseerde mij
dat plotseling toen ik een paar weken geleden uit de trein stapte en de
glimmende evenwijdige rails naar de horizon zag lopen. Een warm gevoel van
herkenning kwam over mij. Dat is dus wat er zo leuk is aan spelen met de trein.
Evenwijdige rails en ronde wielen, en rechte rails en gebogen rails als een
segment van een perfecte cirkel. Heerlijk. Auto's hebben al net zoiets. Mooie
ronde wielen, en zij moeten op de lintvormige weg tussen de evenwijdige witte
strepen blijven rijden. En wat dacht je van zo'n schitterend stuur, om maar
helemaal te zwijgen van de Mercedesster. Ja, jongens houden van dingen.
Zo kijk je ineens met geheel andere ogen naar elektronische schema's. Rechte
lijnen met mooie scherpe hoeken van 90 graden, rechthoekjes voor weerstanden,
evenwijdige lijntjes voor condensatoren, stukjes cirkel die zichzelf herhalen
voor spoelen, O wat past dat lekker in onze hersenen. En herinnert u zich nog de
buizen? Mooie cirkels om het vacuüm in vast te houden met allemaal
evenwijdige stippellijnen, wat wil je nog meer. Toen kwamen de transistoren,
daarmee verdween er veel van de pret. In het begin stond daar nog een ordentelijk
cirkeltje omheen, maar dat is helemaal verdwenen. Die schuine lijntjes van de
puntcontacttransistor zijn eigenlijk maar niks. Radio Bulletin heeft nog moeite
gedaan om een rechtelijntjessymbool in te voeren, met cirkeltje, maar dat heeft
het jammerlijk niet gehaald.
Ja, de overgang van buizen naar transistoren heeft nogal wat weggehaald dat
lekker zat in het mannen- en jongensbrein. Nog steeds kun je blijkbaar genieten
van een mooi haaks omgezet aluminium chassis, waarop cilindrische glazen buizen
met bolvormige kop staan, een geometrisch eenvoudig te beschrijven transformator,
Een afstemcondensator met half cirkelvormige platen die mooi evenwijdig aan
elkaar staan, en ronde draaiknopjes op het front. En dan van die prachtige
glimmende spoelen. Mooi strak gewikkeld om een cilindervormige koker. Het is
toch een genot om zoiets te maken en er naar te zitten kijken? Bijna al je
hersenen kunnen gaan slapen. Heerlijk toch? De bedrading onder het chassis is
wat minder strak, maar als het ding rechtop op tafel staat zie je dat toch niet,
en wat je niet ziet bestaat niet, toch?
En toen kwamen de transistoren. Tegelijk daarmee kwam het fenomeen "printje".
Alle onderdelen kwamen plotseling in het zicht. De mooie ordening was verdwenen.
Ook als je de weerstandjes keurig in het gelid had gezet en de transistoren en
elco'tjes netjes verticaal had gebogen (doet u dat ook altijd bij zo'n rommelige
japanse print?) is het nog steeds een wanordelijk geheel. De onderkant is ook al
niks met die kris-kras lopende sporen. Het lijkt in niets op de spoorrails. Het
enige dat over blijft is dat het printje rechthoekig is en dat er ronde gaatjes
in zitten voor de bevestiging. Daar moeten wij het dan mee doen.
Het eerste ontwerp met transistoren dat mijn hart weer sneller deed slaan was
een ontwerp van een transistor dubbelsuper voor de 2-meterband, dat in de
zestiger jaren in Electron stond. Wat je zag op de voorpagina was een mooi
rechthoekig kastje met twee ronde knoppen er op, een horizontaal recht schaaltje
voor de afstemming midden voor, en vier rechthoekige drukknopjes eronder. Het
was klein want er lag ter vergelijking een sigaret voor. Nou heb ik nooit iets
met sigaretten gehad, maar deze was in elk geval rond en evenwijdig. Het schema
was een openbaring, want behalve dat de transistoren nog cirkeltjes hadden,
waren het er héél veel. Plotseling werd duidelijk dat je niet op
transistoren moest besparen, zoals dat altijd wel met buizen moest. Veel
transistoren maken licht werk. Het geheel stop je dan heimelijk weg in een
kastje, zodat het toch lekker blijft om naar te kijken. Ja, jongens houden van
dingen.
Het moet niet uitgesloten worden geacht dat de transistortechniek een handicap
heeft ingebracht in de aantrekkelijkheid van de radiotechniek. Waar een apparaat
met buizen ook fijn was om naar te kijken zonder kast er omheen is dat voor
transistorschakelingen niet meer het geval. Een losse print behoeft een drager
voor zichzelf, voor de potmeters die er bij horen en voor de connectors, kortom
een kastje. En het maken van een aardig kastje is een lastige mechanische klus,
die velen niet doorgebeten krijgen, temeer omdat het voor het functioneren zelf
niet strikt noodzakelijk is. Een zelfbouwontwerp inclusief een aardig kastje is
daarom al veel aantrekkelijker dan alleen een handvol prints. De paar
succesvolle zelfbouwontwerpen voor zend-ontvangers van de laatste jaren maken
dat pijnlijk duidelijk. Het mannenoog wil ook wat.
Voor de rest is het koopdozen geblazen. De Japanse industrie weet als geen ander
dat een transceiver die er van buiten mooi uit ziet ook goed verkoopt. De
amateur die dan nog wel de elektronica in elkaar weet te zetten ziet zich
hopeloos voor het blok gezet als daar dan ook nog eens een kast omheen moet die
het aanzien waard is, oftewel die "lekker" is om naar te kijken.
Er is echter één grote zelfbouwuitzondering. In één
bepaald aspect van onze hobby is het nog zo dat de commercie het niet ziet
zitten, of het nog niet ontdekt heeft, en waar de zelfbouw van ontvangers en
zenders nog hoogtij viert. Dat is bij het vossenjagen. Aan dit soort apparatuur
worden wat minder strenge eisen gesteld qua gevoeligheid, selectiviteit,
stabiliteit, intermodulatievastheid enzovoorts, dan aan een communicatieontvanger.
Schakelingen kunnen daarom eenvoudiger zijn, maar ook behuizingen kunnen qua
vormgeving eenvoudiger zijn, en daarom juist ook aantrekkelijk voor het
oog.
Er blijkt daarbij een opvallend sterke relatie te zijn tussen een succesvol
bouwproject en het houden van vossenjachten. Vele jaren werd er slechts op
2-meter gejaagd, behalve dan de tegendraadse Piet Wakker-jacht op het
Pinksterkamp, waarvan Piet vond dat die toch op 80 meter moest. Wie had er nou
nog een peilontvanger voor 80? Dat deed je toch niet meer? Ouderwets gedoe. Maar
in het jaar 2002 kwam er een gedegen ontwerp van een 80-meter peildoos.
Aantallen transistoren geen gebrek, want zij zijn allen tezamen ondergebracht in
twee IC's. Hierdoor kwam er ineens meer vossenjachtactiviteit op 80. Door die
grotere activiteit kwam er ook weer meer belangstelling voor deze zelfbouw. Zo
versterkt het één het ander en omgekeerd. En het ding ziet er
lekker uit. Rechthoekig kastje en een antenne in een cilindrische buis, rond en
evenwijdig, er tegenaan. Robuust, handig, en een eenvoudige vorm. Ja, jongens
houden van dingen.
Dames en heren, het verheugt het bestuur van de Stichting Wetenschappelijk
Radiofonds Veder dat het Hoofdbestuur van de VERON iemand heeft voorgedragen als
Amateur van het jaar 2002, die behalve dat hij zendamateur is geworden doordat
hij een vossenjacht zag, zijn vrouw heeft ontmoet tijdens een vossenjacht en er
nog steeds vaak aan mee doet, in het jaar 2002 het zelfbouwen van
vossenjachtontvangers op 80-meter een enorme impuls heeft gegeven door de
ontwikkeling van de naar hem genoemde peildoos. Het Stichtingsbestuur heeft deze
voordracht gaarne overgenomen.
Dan wil ik nu graag het woord geven aan de voorzitter van het Wetenschappelijk
Radiofonds Veder, mevrouw Françoise Olthof-Kosters. Zij zal U gaan onthullen wie
de Amateur van het jaar 2002 wordt.
Amateur van het jaar 2002 is de heer Hans Reuderink, PAØHRX uit
Deventer
|