Benoeming RADIO-AMATEUR VAN HET JAAR 2022

Considerans, uitgesproken door dr.ir. P.T. de Boer, PA3FWM,
tijdens de Dag voor de Radioamateur te Zwolle op 29 oktober 2022

Mijnheer de voorzitter, dames en heren,

Voor het eerst in drie jaar zijn we weer in de IJsselhallen, en zal er weer een Radioamateur van het Jaar benoemd worden. Twee jaren zijn overgeslagen vanwege de corona-pandemie.

Als je op de beker kijkt, of op de website van het Vederfonds, dan zie je dat er één keer eerder een jaar is overgeslagen. Dat was in 1983. In dat jaar was er geen Dag voor de Amateur, en bijgevolg werd er ook geen Amateur van het Jaar 1982 benoemd — want zo doen we dat, pas nadat een jaar is afgelopen kan immers worden vastgesteld wat de verdiensten van iemand in zo'n jaar zijn. Op de volgende Dag voor de Amateur, in 1984, is vervolgens PA0PWA benoemd tot amateur van de jaren 1982 én 1983. Men wilde blijkbaar geen gat laten vallen.

Zo zouden we nu een amateur van de jaren 2019, 2020 en 2021 kunnen benoemen, want de laatste benoeming vóór corona was die van het jaar 2018. Maar dat wordt toch wel een beetje zot, een amateur van drie jaren. Bovendien, het hele idee dat je in het jaar X de amateur van het jaar X−1 benoemt, gaat ervan uit dat zijn of haar verdiensten precies in dat ene jaar X−1 hebben plaatsgevonden. Maar als je terugkijkt, zie je dat dat zelden zo precies het geval is. Meestal gaat het om verdiensten in meerdere opeenvolgende jaren. Dat is zelfs al van het begin af aan zo geweest. De eerste amateur van het jaar was PA0VB, benoemd in 1963 tot Amateur van het Jaar 1962. In Electron lezen we dat dit was vanwege zijn activiteiten op het gebied van contesten, zowel organisatie als deelname. Dat zal ongetwijfeld niet alleen in het jaar 1962 geweest zijn.

Daarom is besloten om dit vanaf heden anders te doen. We benoemen nu gewoon in het jaar X de amateur van het jaar X, voor zijn of haar verdiensten in zoveel voorafgaande tijd als daarvoor nodig is. Het jaartal is dus vanaf nu niet meer het (vermeende) jaar van de verdienste, maar het jaar waarin de betreffende persoon in het zonnetje is gezet.

Dit is dus de considerans voor de Radioamateur van het jaar 2022. We slaan de jaartallen 2019 en 2020 over vanwege corona, en 2021 vanwege deze herziening. Corona gaf de gelegenheid om dit te doen op een moment dat er toch al een gat zou vallen. Laten we hopen dat dit een unieke gelegenheid zal blijken te zijn!


Wat doet een radioamateur? Die maakt verbindingen, in vele opzichten, van verbindingen tussen draadjes met de soldeerbout, tot meer abstracte verbindingen die we QSOs noemen. Zo'n QSO bestaat eruit dat twee radioamateurs via de radio informatie uitwisselen, zoals roepletters, ontvangstrapporten, berichten over hun experimenten, en, zoals het zo mooi in de wet staat(1), "opmerkingen van persoonlijke aard, waarvoor uit hoofde van hun onbelangrijkheid het gebruik van de openbare Telegraaf- en Telefoondienst niet in aanmerking zou komen". Oftewel, begroetingen en dergelijke.
Die zin mag trouwens wel 'ns aangepast worden, want van die 'openbare Telegraafdienst' is weinig meer over. Of zou daar nu het Internet onder verstaan worden? Maar dat zou betekenen dat we onze apparatuur alleen mogen gebruiken voor berichten die nog onbelangrijker zijn dan, ik noem maar wat, kattenfilmpjes...

Vanuit wetenschappelijk oogpunt kun je je afvragen hoevéél informatie er nou in zo'n QSO wordt uitgewisseld, en hoe je dat überhaupt zou kunnen meten. En inderdaad, dat heeft iemand zich al afgevraagd. Die iemand was Claude Shannon, en hij deed dat al in de jaren '40 van de vorige eeuw. Voor zover ik heb kunnen nagaan was hij geen radioamateur, al had dat gezien zijn interesses best gekund.

Hij stelde een wiskundige theorie van communicatie op. Om te beginnen berekende hij hoeveel informatie er in een bericht zit. Dat wordt uitgedrukt in bits. Dat zal u in het huidige digitale tijdperk niet verbazen, maar toen Shannon dit bedacht, was vrijwel alle communicatie nog analoog; hij was zijn tijd ver vooruit.

Shannon bedacht dat de hoeveelheid informatie in een bericht eigenlijk is, hoe onverwacht dat bericht is. Dus als je al zeker weet dat je als ontvangstrapport 5-9-9 krijgt, dan zit daar géén informatie in, oftewel nul bits. Als je 99 procent zeker weet dat het 5-9-9 wordt, maar er ook een kans van 1 procent is dat je tegenstation een ander, eerlijker rapport geeft, dan zitten er, volgens Shannon's theorie, 0,17 bits aan informatie in het rapport. Nog steeds niet veel dus.

Evenzo kun je uitrekenen hoeveel informatie er in de roepletters zit. In principe is dat een rijtje van (gewoonlijk) 3 tot 6 letters en cijfers. De combinaties zijn niet allemaal even waarschijnlijk: 's avonds op 80 meter wemelt het van de PA-stations, maar een P5-station zult u er waarschijnlijk niet aantreffen. (Voor wie de prefixtabel niet uit z'n hoofd kent: P5 is de prefix van Noord-Korea.) Maar als we gemakshalve even aannemen dat alle mogelijke combinaties even waarschijnlijk zijn, dan kom je met Shannons formule op 27,97 bits voor de roepletters.

In een typisch QSO met een DX-peditie worden alleen roepletters en een zeer voorspelbaar rapport uitgewisseld: totaal dus ongeveer 28 bits.

En wat doet de radioamateur na het QSO met die DX-peditie? Even op Internet kijken waar dat exotische land eigenlijk ligt, waar de QSL-kaart heen moet, en hoe mooi de antennes op het palmenstrand staan. Voor een willekeurige recente DX-peditie, 3D2EU naar Rotuma, is de qrz.com-pagina 500 kilobyte groot, oftewel 4 miljoen bits.

Kortom, 28 bits via de radio en 4 miljoen via het Internet: het Internet wint ruimschoots. Wel is er een belangrijk verschil: terwijl die 4 miljoen internetbits uit een of ander datacenter komen, misschien wel in Nederland, komen die 28 bits via de radio rechtstreeks van Rotuma in de Stille Oceaan. En dáárin zit natuurlijk de charme van zo'n radioverbinding.


Dit verschil relativeert de rol van de kortegolf-radiocommunicatie in de huidige tijd, waar alles en iedereen voortdurend verbonden is via het internet. Kortegolfcommunicatie biedt slechts in een beperkt aantal situaties nog praktische voordelen, zoals met vliegtuigen of schepen; en in noodsituaties als infrastructuur uitvalt. En natuurlijk voor militaire doeleinden, waarbij het dan wel bijzonder is om te constateren dat in Oekraïne de ene partij communiceert via de Starlink-satellieten van Elon Musk, terwijl de andere partij onversleutelde spraak via de kortegolf uitzendt, die ook door amateurs in Nederland kan worden opgevangen.

Maar voor radioamateurs hóeft de communicatie niet nuttig te zijn. We zijn tenslotte officieel een "dienst van zelfontwikkeling", dus het gaat erom dat we er wat van leren. Bijvoorbeeld over radiopropagatie tussen hier en Rotuma. Over hoe onze apparatuur en antennes functioneren. Sociale vaardigheden die we opdoen in de pile-up, of, in sommige gevallen, asociale vaardigheden. En de vaardigheid om morse te gebruiken, wat zelfs is erkend als immaterieel cultureel erfgoed.


Terug naar Shannon. Behalve uitrekenen hoeveel informatie er in een bericht zit, bewees hij ook dat elk kanaal een bepaalde capaciteit heeft. Dat getal geeft aan hoeveel bits je er praktisch foutloos per seconde doorheen kunt sturen. Het bleek dat de aldus berekende kanaalcapaciteit veel hoger was dan in de praktijk behaald werd. Bijvoorbeeld een 100 Hz breed morsekanaaltje met een signaal/ruis-afstand van 10 decibel, heeft een kanaalcapaciteit van bijna 350 bits per seconde. Een beetje telegrafist haalt daarvan slechts ongeveer twee procent!

Zoals gezegd, Shannon bewéés dat je zoveel bits foutloos door het kanaal kon proppen. Hij vertelde er echter niet bij, hóe je dit zou moeten doen. Wetenschappers en ingenieurs hebben nog ongeveer 50 jaar nodig gehad om technieken te ontwikkelen die daadwerkelijk in de buurt van die Shannon-capaciteit komen. Deze technieken zijn daarna ook door amateurs opgepakt, wat heeft geleid tot nieuwe digitale amateurmodes zoals WSPR, JT65 en FT8, waarmee verbindingen mogelijk werden in omstandigheden waarin dat met klassieke technieken niet zou lukken.


Maar ondanks die moderne digitale technieken die heel dicht bij de Shannon-limiet komen, houden ook de oude modes zoals analoge spraak en morse hun waarde. Omdat er toch maar 28 bits hoeven te worden overgebracht, is optimale efficiëntie niet altijd nodig. Bovendien, het doel is zelfontwikkeling, en luisterend met je oor krijg je veel meer gevoel voor wat de propagatie doet, dan van een paar getalletjes op een computerscherm.

Daar komt bij dat de ene verbinding de andere niet is. Het maakt nogal wat uit of het tegenstation in Rotterdam of op Rotuma zit; in Tongeren of in Tonga; in Zweden of op Swains. Om het spannend te houden hebben radioamateurs een lijst van ruim 300 landen die ze kunnen 'verzamelen'. Maar veel van die 'landen' zijn exotische eilandjes waar geen radioamateurs wonen. De enige manier om een verbinding met zo'n land te maken, is als er een radioamateur tijdelijk naar toe gaat, op expeditie zogezegd. En sommige radioamateurs doen dat inderdaad, hebben daar hun invulling van onze hobby van gemaakt. Zo maken ze het voor anderen mogelijk om die zeldzame eilandjes te bereiken. Het aantal bits dat wordt overgebracht is misschien klein, maar dat doet niets af aan het feit dát de verbinding gemaakt wordt!


Dames en heren, het verheugt het bestuur van de Stichting Wetenschappelijk Radiofonds Veder dat het Hoofdbestuur van de VERON een radiozendamateur heeft voorgedragen als Radio-Amateur van het Jaar 2022, die in de afgelopen 20 jaar zo'n 25 DX-pedities heeft ondernomen, waarvan 8 in de laatste 5 jaar voordat corona uitbrak. Zodoende heeft hij het voor talloze radioamateurs mogelijk gemaakt om exotische landen te 'werken', en al doende meer te leren over onder andere radiopropagatie. Het Stichtingsbestuur heeft deze voordracht dan ook gaarne overgenomen.

Dan wil ik nu graag het woord geven aan de voorzitter van het Wetenschappelijk Radiofonds Veder, mevrouw Françoise Kosters. Zij zal u gaan onthullen wie tot Radioamateur van het Jaar 2022 wordt benoemd.

Radioamateur van het Jaar 2022: Ronald Stuy, PA3EWP

Foto van Ronald PA3EWP


(1) Het staat inderdaad nog in de wetten van het Koninkrijk der Nederlanden, maar in een besluit dat alleen van toepassing is op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (de z.g. BES-eilanden). In de huidige regelgeving voor Europees Nederland blijkt deze frase al sinds 2008 niet meer te staan.