Beloning voor 18 Camras-vrijwilligers
Considerans, uitgesproken door prof.ir. K.H.J. Robers,
op de bijeenkomst bij Astron te Dwingelo op 1 april 2009
Mijnheer de voorzitter, dames en heren,
In zijn vergadering van 30 januari 2009 heeft het bestuur van het
Wetenschappelijk Radio Fonds Veder besloten een beloning toe te kennen aan:
Mevrouw M.J. Hermelink en aan de heren R.G.A. Langenhuysen, P.G. Zijlstra, C.E.
Veldman, A.B.M. Hüsken, J.B. Vreeken, H.C. Kahlmann, E.P. Boven, H. Munk, F.G.M.
de Jong, M.J. Bentum, W.F. Tak, J.A. Kappert, A.S. Biewenga, P.T. de Boer, H.Z.
Peek, W.H. de Vries en E. de Weerd, allen leden vrijwilligers van de Stichting
CAMRAS, in verband met al hun zeer enthousiaste bijdragen om de radiotelescoop
in Dwingeloo, na een periode van tien jaren stilstand en verval, weer in optimaal
werkende toestand te krijgen en als operationeel monument van de ontwikkeling
van de radioastronomie in Nederland voor het nageslacht te behouden.
De Radiotelescoop te Dwingeloo is gebouwd in de 50-er jaren. Destijds was het een
geheel nieuwe techniek. In de analen van het Vederfonds zien wij dat in de
vergadering van 9 april 1952 een prijs is toegekend aan dr. H.C. van der Hulst
voor zijn voorspelling van ontvangbare radiogolven met een golflengte van 21 cm,
uitgezonden door zich in de interstellaire ruimte bevindende waterstof. Tevens
kregen ir. C.A. Muller, dr. F.L.H.M. Stumpers en ir. A.H. de Voogt een prijs
voor het in de praktijk aantonen van deze radiogolven. Dat moet de aanleiding
geweest zijn dat deze radiotelescoop er kwam. Deze nederlanders liepen toen met
deze unieke toepassing van de radiotechniek ver voorop in de wereld.
De radiotelescoop kwam er en is tientallen jaren gebruikt. Maar zoals dat gaat,
er kwam een opvolger, in Westerbork in dit geval. Groter, mooier, nauwkeuriger
en de lust om met de telescoop in Dwingeloo verder onderzoek te doen liep terug.
Daarom is in 1998 besloten de parabolische antennespiegel in een veilige stand
te zetten, de sleutel van de waarnemingsruimte om te draaien en het gevaarte aan
zijn lot over te laten. De fietsers en wandelaars, die er op de hei langs kwamen
konden hun schouders ophalen over dit stukje vergane glorie. Intussen vrat de
tand des tijds aan de constructie en het mechaniek. Het zou niet lang meer duren
of..... Maar gelukkig, zover kwam het niet.
Radiozendamateurs zijn mensen die vaak al van jongs af een grote interesse
hebben in wetenschap en techniek in het algemeen en die van elektronica en radio
in het bijzonder. Van een afstand bezien kun je ze indelen in twee groepen, de
bouwers en de praters. Deze laatste groep gebruikt de aanwezige techniek om zich
in de ether te storten en zoekt daarmee het avontuur op, waardoor hij of zij
ervaart hoe grillig de natuur van de voortplanting van radiogolven vaak kan zijn.
De bouwers maken de techniek zelf, waarbij zij niet hoeven te kijken op een
transistor meer of minder. Alleen het resultaat telt, een resultaat dat er
altijd zijn mag. Beide groepen steken hun enthousiasme niet onder stoelen of
banken.
De radiotelescoop in Dwingeloo viel nu het gelukkig lot ten deel dat
radiozendamateurs hun oog op hem lieten vallen. Apparaten uit het verleden
restaureren en een nieuw leven inblazen is iets dat hen wel ligt en of dat nou
een militaire zender-ontvanger uit de tweede wereldoorlog is, of een
radiotelescoop van zo'n tien jaar later, het is even aantrekkelijk. Want hoe het
ook zij, dat er een hoop techniek in zit, dat moge duidelijk zijn. Stel je voor
dat het ding het weer helemaal ging doen. Dat zou toch fantastisch zijn?
Maar ja, in je eentje krijg je dat niet klaar. Het is dus zaak meer amateurs
hiervoor te interesseren. Door hier veel en enthousiast met anderen over te
praten werd het een klein groepje. Ook bleek gelukkig de eigenaar van het
gevaarte er wel van af te willen. ASTRON zag zichzelf hier niets meer mee doen
en als anderen zich erover zouden ontfermen en er voor zorgen dat er zinnige
dingen mee zouden gebeuren, nou dan kun je dat toch zien als een goede
bestemming, niet waar? Daarmee wordt toch eer gedaan aan de mensen die destijds
de moeite hebben genomen om deze radiotelescoop op te richten? Zij zijn
tenslotte de oorzaak geweest van de vooraanstaande positie van ons land in de
wereld van de radioastronomie en dus het ontstaan van ASTRON. Natuurlijk was het
nodig dat er iets of iemand aanspreekbaar werd voor de hele operatie. Daarom is
gezamelijk door hen de Stichting CAMRAS opgericht, genoemd naar de peetvader van
de telescoop, C.A.Muller Radio Astronomie Station.
Als wij kijken naar wat er allemaal gedaan moest worden, dan is het opvallend
dat er mensen aan te wijzen zijn die bepaalde deelgebieden naar zich toe
getrokken hebben. Zo gaat dat altijd als je met een aantal mensen één groot
project tot een goed einde wilt brengen. Radiozendamateurs en dus ook het
Vederfonds, zijn dan voornamelijk geïnteresseerd in de aspecten van wetenschap
en techniek. En dat zijn er vele, soms sterk met elkaar verweven, maar vaak ook
duidelijk gescheiden. Volgt u mij even op mijn tocht door het gevaarte.
Dan valt eerst op het ding zelf. Mechanisch moest daar veel aan gebeuren. Roest
is de grootste vijand en o nee, die is nog lang niet verslagen. Er moet nog veel
gebeuren voordat het gevaar daar geweken is. Maar er is natuurlijk veel meer.
Lagers en tandwielen, overbrengingen, alles moest bekeken en weer in goede staat
gebracht worden. Maar ook de ruimte waarin de apparatuur staat, ook daar moest
veel gebeuren. En dan de elektrische installatie. Wat er nog was aan bedrading
en schakelkasten uit de 50-er jaren kon nu echt niet meer. Eigenlijk moest alles
opnieuw.
Gelukkig zijn er mensen die van aanpakken weten en wat hun ogen zien, dat kunnen
hun handen maken. Met veel kennis en ervaring uit hun recente professionele en
amateurverleden weten zij wat hen te doen staat.
Het bijzondere van de radiotelescoop is dat het geheel kan draaien en de schotel
kan kantelen. De aandrijving daarvan moest geheel herzien worden, mede omdat de
wens al heel snel op tafel lag om de positie vanuit een PC-tje te besturen. Dit
is natuurlijk niet de kerncompetentie van radiozendamateurs, maar gelukkig ligt
het ook niet zo ver er vandaan. Intussen is de wereld sterk veranderd.
Aandrijvingstechnieken die nu aan de orde van de dag zijn, waren er nog niet ten
tijde van het ontwerp van de telescoop en zijn aandrijving. Uiteindelijk is er
een geheel nieuwe en compleet andere aandrijving gemonteerd, terwijl het
uiterlijk in de machinekamer zo veel mogelijk intact gebleven is.
Om de schotelantenne in de juiste richting te laten wijzen op een voortdurend
draaiende aarde moest ook iets bedacht worden. Maar er is erg veel gebeurd op
het gebied van kleine computers en gelukkig heeft een "wizzkid" radiozendamateur
zich ontfermd over de hiervoor benodigde software. Lange tijd is onduidelijk
geweest of de antenne echt stond in de richting waarin men dacht dat hij stond.
Dat was een lastig probleem, maar is opgelost. Diverse andere onverwachte
probleempjes doken ook op en moesten doorzien worden. De oplossing kon dan
meestal snel ingebracht worden, want het probleem weten is de oplossing kennen.
Dat zijn de onmiskenbare voordelen van de hedendaagse ICT techniek.
Pas wanneer dit allemaal klaar is komt de radiotechniek aan bod. Dat begint
natuurlijk met de antennes in het brandpunt van de parabool. Zij bepalen het
nuttig resultaat dat je hebt van het bundelend effect van de grote holle spiegel.
Zij moeten dus goed geplaatst zijn en goed aangepast aan de vorm van de
parabolische reflector. Dat dit een klus voor specialisten is, speciaal wanneer
je tegelijkertijd antennes voor verschillende frequenties aanwezig wilt hebben,
hoeft geen betoog.
Direct aan de antennes, nog steeds in het brandpunt, in de z.g. focusbox, zitten
de voorversterkers en mengtrappen die de ontvangen zeer zwakke signalen zover
versterken en omvormen, dat ze via kabels zonder onherstelbaar verlies naar de
bedieningsruimte gevoerd kunnen worden. Ook dat is speciale techniek, waarin een
specialist zich kan uitleven. Er moet namelijk zo weinig mogelijk ruis
toegevoegd worden. Dat is een fundamenteel probleem, maar met de huidige moderne
transistoren komt dat veel beter uit dan in 1955.
Geheel nieuw voor deze radiotelescoop is de techniek die dan volgt. Waar vroeger
de ontvangen signalen werden bewerkt en in de vorm van kronkellijntjes op
papierstroken werden geschreven, gaan de resultaten nu meteen het internet op.
Wie dit weet te vinden kan real time, dag en nacht, via zijn eigen PC thuis de
metingen meedoen. Daartoe moest een geheel andere vorm van signaalbewerking
worden ontworpen en in elkaar gezet. Wat ooit allemaal in analoge vorm bleef
wordt nu zo snel mogelijk digitaal gemaakt en op die manier verder bewerkt. Op
die manier kan dat een stuk beter dan het analoog ooit mogelijk is geweest.
Daarbij kwam iemand die ècht weet hoe je op het internet hiermee om kunt
gaan. Geheel in software is het mogelijk voor de gebruiker thuis om als het ware
over de band te draaien en alles te horen wat je daar tegen komt. Verschillende
gebruikers kunnen tegelijk hun aandacht richten op verschillende stukjes
frequentie, als zat ieder aan de knoppen van de radioontvanger in Dwingeloo.
Daarmee breng je de radiotelescoop bij de mensen thuis. Als wij ons niet
vergissen gaan wij hier nog erg veel van horen, en zien natuurlijk. Dit lijkt
een unieke doorbraak in deze wereld.
Natuurlijk zijn er vele aspecten die minstens even belangrijk zijn.
Radiozendamateurs brengen hun kennis in, die zij naast hun hobby verworven
hebben. Het werken met, en aan een gevaarte als deze telescoop eist heel
bepaalde handelingen en denkwijzen om de veiligheid te waarborgen. De bijna
dagelijkse contacten met ASTRON, in wiens achtertuin hij staat zijn heel
belangrijk. Terecht eiste ASTRON een duidelijk projectmatige aanpak van het
geheel. Gelukkig zijn er mensen, tevens radiozendamateur, die als geen ander
weten hoe dit gedaan moet worden. Bovendien als je met zó velen aan één klus
bezig bent moet je goed van elkaar weten wie waar mee bezig is en hoe dat in
elkaar grijpt. Het is een van de vele zaken die gedaan worden naast de liefde
voor de techniek.
Onder radiozendamateurs is er een stijgende belangstelling te bespeuren naar de
radioastronomie. Of dat nou komt door de activiteiten die hier gaande zijn, of
dat dat toch al zo was, wie zal het zeggen. Feit is dat de radiotelescoop weer
waarneemt, momenteel zelfs 24 uur per dag en 7 dagen in de week. Dat is
belangrijk, want de wereldruimte is zo groot en je kunt maar een heel klein
stukje tegelijk bekijken, zodat een extra "oog" veel uit kan maken. Zoals gezegd
worden de resultaten via het Internet verspreid en dus onder de mensen gebracht.
Daarmee treedt de radiotelescoop uit de waas van geheimzinnigheid waarin hij
altijd gehuld was.
Openheid wordt dan ineens een doel. Er worden contacten gelegd met het onderwijs,
want wat is nou een beter moment om in aanraking te komen met deze techniek dan
wanneer je nog op school zit? Aan de ene kant is dit nieuw voor
radiozendamateurs, contacten met het reguliere onderwijs zijn er nooit zo erg
geweest. Aan de andere kant is er een vrij intensief contact met Scouting
Nederland en doen zendamateurs jaarlijks mee met de Jamboree On The Air, waarbij
dezelfde leerlingen, maar nu in hun vrije tijd bij Scouting in contact komen met
radio en radiotechniek. Radiozendamateurs kunnen het dus wèl.
Een andere heel belangrijke manier waarbij de radiotelescoop zich presenteert is
het houden van de z.g. Hekvertellingen, waarbij bepaalde mensen vrijwillig op
zich genomen hebben te zorgen dat de vele toevallig passerende fietsers en
wandelaars aangesproken worden en geïnformeerd worden over het nieuwe reilen en
zeilen van de telescoop. Het hoeft nauwelijks betoog dat hiermee ook de
belangstelling voor radioastronomie aangewakkerd wordt. Want als de
waarnemingsruimte, die tot nu toe altijd zorgvuldig gesloten was, open gaat, kan
het vertelde ook met eigen ogen bekeken worden. Dat zorgt voor een veel
intensiever leermoment, zo is in onderwijskringen goed bekend.
Maar nu de gebruikers. Als alles weer in optima forma werkt, kunnen er veel en
leuke dingen gedaan worden met de radiotelescoop. Het is kenmerkend voor
radiozendamateurs dat lang vóórdat het zover is, en het is nog niet zo ver, het
gebruik al aangevangen is. Sommigen ontpoppen zich als radioastronoom pur sang,
eerst om te bezien of de telescoop doet wat ervan te verwachten is, maar daarna
om geheel nieuwe experimenten op te zetten en uit te voeren. Hetzelfde fanatisme
komt dan boven als dat waarmee in 1924 het gebruik van de kortegolf voor
transatlantische verbindingen ontdekt werd. Dat was toen helaas buiten de
vigerende regels, maar belangrijke zaken laten zich daardoor niet altijd
ringeloren, gelukkig. Dankzij veel inventiviteit en doorzettings-vermogen worden
resultaten bereikt die wellicht nu nog voor onmogelijk worden gehouden.
Het gaat te ver om van alle 18 genomineerden al hun wapenfeiten op te sommen.
Sommigen zijn de expert op één gebied, anderen kunnen op meer gebieden uit de
voeten. Belangrijk is te constateren dat deze vrijwilligers de handen ineen
sloegen en zij in hun eigen tijd veel werk verzet hebben om de radiotelescoop te
Dwingeloo, hier in de achtertuin van ASTRON, een nieuwe toekomst te geven, een
toekomst waarmee de ontwikkeling van de wetenschap en techniek van de
radioastronomie in Nederland verder geholpen wordt. De mentaliteit en bijdragen
van deze vrijwilligers zijn voor het Wetenschappelijk Radiofonds Veder
aanleiding geweest om hen een beloning toe te kennen. Deze beloning straalt af
op alle mensen die hieraan mee doen, mee deden, of nog mee gaan doen, en straalt
daarmee ook af op hun samenwerkingsverband CAMRAS als geheel en op ASTRON.
Dit is een gezamenlijke activiteit die het waard is om bijgeschreven te worden
in de nederlandse geschiedenis van de radioastronomie. In elk geval is hij bij
deze bijgeschreven in de geschiedenis van het Vederfonds.
Ik dank u voor uw aandacht.
Zet de cursor even op de verschillende personen om hun namen te zien,
of klik op de parabool voor een grotere en scherpere foto.
Foto gemaakt door Wim de Vries, PAØME
|