"Telefoniezender Holland-Indië"

door J.J. Numans

Bij een informeel bezoek aan het Museum voor het Radiozendamateurisme "Jan Corver" in Budel werd mij door de beheerder Cor Moerman een wat vergeeld boekje in handen gedrukt. "Hier staat het een en ander in over de korte­golfzender die in 1926 bij Philips gebouwd is en waarmee in 1927 de eerste omroepuitzendingen vanuit Eindhoven naar Nederlands Indië hebben plaats gevonden. Misschien is dit wel iets voor het Philips Museum, kijk het maar eens door".

Radio-Nieuws

In mijn handen ligt het nummer van het blad Radio-Nieuws, het orgaan van de NVVR, van 1 januari 1928. Dat was in de tijd dat Anton Veder net geen voorzitter meer was van deze door hem opgerichte vereeniging, maar nog wel erevoorzitter. Het blad is iets groter dan het formaat A5. Van de 74 redactionele pagina's worden er 73 ingenomen door slechts één artikel, dat uitgebreid in gaat op de kristalgestuurde 25 kW (input) korte golf AM-zender, die het jaar daarvóór op het Philips Nat.Lab. gebouwd is door de Delftse student en stagiair bij Philips: Johan Jacques Numans. In 1930 kreeg hij hiervoor een Vederprijs van het net opgerichte Vederfonds. Deze zender was een sensatie en Philips schreef hiermee wereldgeschiedenis op het gebied van de radiotechniek.

Als je kijkt naar de inhoud, dan heeft het veel weg van een afstudeerrapport. Waarschijnlijk is het zelfs zijn afstudeer­rapport. Hij studeerde af aan de TH-Delft in april 1928 en wat was er mooier dan daarbij zijn rapport gedrukt en wel, als een wetenschappelijke publicatie, in te leveren bij zijn afstudeerhoogleraar, prof.ir. C.L. van der Bilt? Numans kreeg van hem een 9 voor dit bijzondere eindproject!
Er wordt hierin vrij diep in gegaan op de onderliggende theorie en karakteristieken van zendtrioden en hun werking in verschillende schakelingen. Dit zijn zaken die een aankomend ingenieur in deze specialisatie van de elektro­tech­niek moet beheersen, iets dat hij bij zijn afstuderen in zijn rapport aan zijn professor moest laten zien.
Maar ook op het gebied van laagfrequent versterking, microfoontechniek en akoustiek gaat hij heel ver. Het is goed mogelijk dat ook "zijn collega's" van het Nat.Lab. hier de hand in hebben gehad. Er is bij het ontwerp en de bouw van deze omroepzender voor de korte golf echt niets aan het toeval over gelaten. Wellicht werd het juist daardoor zo'n doorslaand succes.

Het onderwerp werd daarbij ook zó interessant geacht voor de leden van de NVVR, dat de redactie van Radio-Nieuws, i.c. Jan Corver, hier een extra dikke uitgave (74 in plaats van de gebruikelijke 30 pagina's redactioneel) compleet aan heeft willen besteden. En inderdaad, er staat zo veel in, dat je met de informatie uit dit geschrift haast een replica van deze zender zou kunnen maken. De manier van bouwen in het Nat.Lab., met de onderdelen los op tafel, of geschroefd op tafelbladgrote planken met een rugschot voor de levensgrote draaispoelmeters, en een extra plank halverwege de vloer, waarop de voedingen (vaak batterijen !) staan, is op de gerasterde foto's op goedkoop papier, hoe matig van kwaliteit dan ook, duidelijk zichtbaar.

Tafelbladmontage

Met de ervaring, opgedaan bij het bewerken van de tekstfiles van het boek Radio Malabar tot een bestand voor een elektronisch boek (.epub), lag de weg open om de teksten en vele afbeeldingen van dit artikel in te scannen en ook te bewerken tot een .epub, zodat meer mensen kennis kunnen nemen van dit waardevolle stukje geschiedschrijving. Daarbij is er niets gedaan aan de stijl, spelling en interpunctie uit die tijd; men went daar snel genoeg aan. Alleen wanneer duidelijke zetfouten ontdekt werden, er was bijv. een grafiek ondersteboven afgedrukt, dan is dat verbeterd.
Wat eerst wel verwarrend werkt is dat, wanneer het gaat over iets dat wij naderhand een laagfrequentversterker zijn gaan noemen, dit consequent een "modulator" wordt genoemd; terwijl een hoogfrequentversterker, of zelfs een frequentievermenigvuldiger, steeds wordt aangeduid als "oscillator". Maar ook daar went men aan.

Er is van het ingescande resultaat eerst een .epub, en daarvan weer een .pdf gemaakt.

De .epub is specifiek bedoeld voor gebruik in een e-reader, maar ook de i-pad lijkt hier goed mee overweg te kunnen. Het voordeel van dit file-type is dat er per hoofdstuk eigenlijk één lange lap tekst, met daarin ingevoegde plaatjes, is gemaakt. De e-reader maakt daarvan bij het bladeren een indeling in voor hem geschikte pagina's.

Het voordeel van de .pdf is dat elke computer ermee overweg kan. Helaas is het daarbij zo dat de regel- en paginalengte bij het maken vastgelegd zijn, waardoor er hier en daar bijna lege pagina's ontstaan.

Juni 2014,
prof.ir. Klaas H.J. Robers,