Benoeming AMATEUR VAN HET JAAR 1985

Considerans, uitgesproken door ir. D.W. Rollema, PAØSE,
tijdens de Dag voor de Amateur te Amsterdam op 15 november 1986.

Mijnheer de voorzitter, dames en heren,

Het radiozendamateurisme is en blijft een voor buitenstaanders wat geheimzinnige en onbegrijpelijke hobby. Maar wat nimmer nalaat indruk te maken is dat een zendamateur met een tegenwoordig klein kastje, niet groter dan een schoenendoos, verbindingen maakt over grote afstanden, tot Australië; en Nieuw-Zeeland toe. Dit wonder - want dat blijft het - danken we aan de bijzondere eigenschappen van de kortegolf. En het is een algemeen aanvaard feit dat die bijzondere eigenschappen van de kortegolf door amateurs zijn ontdekt. Weliswaar was vanaf de begintijd van de radio door professionele gebruikers vastgesteld dat korte radiogolven - en dan spreken we van 200 meter of korter - af en toe over afstanden werden ontvangen die ver buiten het normale werkgebied lagen. Maar aan deze incidentele verschijnselen werd blijkbaar geen bijzondere aandacht geschonken. Het was de Amerikaanse amateurorganisatie American Radio Relay League, ARRL, die voor het eerst een breed opgezet experiment naar de voortplantingseigenschappen van radiogolven op golflengten van 200 meter en korter organiseerde. Bij deze zogenoemde Transatlantische Proeven was een groot aantal Amerikaanse amateurs gelijktijdig in de lucht. Dat gebeurde voor de eerste keer in 1921 en in Europa werden dertig Amerikaanse stations gehoord op golflengten rond 200 meter. De proef werd herhaald in 1922 en toen werden in Amerika ook stations uit Europa gehoord: één uit Frankrijk en twee uit Engeland. Tot een tweezijdige verbinding kwam het bij de transatlantische proeven in 1923. De eerste verbinding met Europa was tussen Amerika en Frankrijk, aan Europese zijde gevolgd door Engeland en als derde Nederland! Het verhaal van de groep amateurs te Leiden rondom OM Jesse, die dit staaltje op hun naam brachten, is genoegzaam bekend.

Eén en ander bleef in de kring van professionele radiogebruikers niet nopgemerkt. Sedert de oertijd van de radio gold de regel dat de golflengte langer moest worden gekozen naarmate de te overbruggen afstand groter was. Daar waren enorme zendvermogens mee gemoeid. In 1923 was de radioverbinding van PTT tussen Nederland en Indonesië; - toen Oost-Indië; genoemd - in dienst gesteld. Bij Bandoeng was door de geniale technicus dr. De Groot voor dat doel een boogzender gebouwd die werkte op een golflengte van 13,4 km, oftewel 22,4 kHz. Het vermogen in de antenne bedroeg circa 1200 kW. De zender aan Nederlandse kant was gebouwd door Telefunken en was opgesteld op de Veluwe bij Kootwijk. Het was een zogenoemde machinezender die met een antennevermogen van circa 500 kW kon werken op 12,5 km golflengte, 24 kHz, of op 6,25 km, 48 kHz.

De verbinding was slechts enkele uren per etmaal mogelijk en het radioverkeer verliep zeer moeizaam, mede als gevolg van de in de tropen op zulke lange golven hevige onweersstoringen.

Aangespoord door de successen van amateurs op korte golven bouwde dr.ir. Koomans van de PTT in het telegraaflaboratorium te Den Haag een simpele kortegolfzender met een vermogen van slechts enkele kilowatt. Hiermee werd al spoedig een veelvoud overgebracht van het aantal telegrammen dat via de langegolfverbinding ging. Uiteraard waren de technieken die in kortegolfzenders en -ontvangers moeten worden toegepast, ook voor de PTT nieuw. Niet algemeen bekend,maar wel vermeldenswaard, is dat de PTT-technici zich gingen oriënteren bij amateurs die zich al langer met de kortegolf bezighielden. Zo werd een bezoek gebracht aan de Amsterdamse amateur Jacot die liet zien hoe een kortegolfontvanger moest worden gemaakt....

Het waren wederom amateurs die het gebied van de metergolven, VHF, gingen exploreren. Dat gebeurde in de jaren dertig op de toen voor amateurs beschikbare vijfmeterband. De Nederlandse Vereeniging voor Internationaal Radio-amateurisme, NVIR, die na de oorlog is opgegaan in de toen opgerichte VERON, organiseerde vanaf 1934 jaarlijks een zogenoemd vijfmeter-relay, waarbij codewoorden van het ene station naar het andere werden doorgegeven. Al spoedig bleken deze metergolven zich onder sommige omstandigheden aanzienlijk verder voort te planten dan tot of juist achter de horizon, zoals bij rechtlijnige voortplanting het geval zou zijn. Systematisch onderzoek naar de propagatie van radiogolven op vijf meter is in Amerika verricht door Ross Hull van de ARRL, een onderzoek waarvan de resultaten ook in wetenschappelijke kring aanzienlijk opzien baarden.

Na de tweede wereldoorlog ging het exploiteren van de metergolven en centimetergolven door amateurs voort. Het ene afstandrecord na het andere werd gevestigd en weer gebroken. Met ere mag hier de helaas in september overleden amateur Piet Neve, PAØPN, worden genoemd, die zowel op twee meter als op 70 cm records op zijn naam bracht.

Niettemin bleef het betrouwbaar overbruggen van zeer grote afstanden per radio voorbehouden aan amateurs op de kortegolf. Vanaf 1951 waren dat niet alle zendamateurs. In dat jaar voerde PTT namelijk de zogenoemde beperkte machtiging, de machtiging C, in. Daarvoor was geen examen in morsetelegrafie vereist en de C-amateur kreeg uitsluitend toegang tot de 470 MHz- en hogere banden. De groei van het aantal C-amateurs begon pas spectaculaire vormen aan te nemen toen in 1955 ook de 144 MHz-band, twee meter, voor hen werd opengesteld.

Zoals gezegd slaagden amateurs erin om ook in het VHF- en UHF-gebied onder bijzondere propagatie-omstandigheden spectaculaire afstanden te overbruggen. Een rechtstreekse verbinding met bijvoorbeeld Amerika of Australië bleef in dit frequentiegebied echter onmogelijk. Een enkele, zeer geavanceerde amateur lukte dit wel door zijn radiosignalen tegen de maan te doen weerkaatsen, maar dit soort technieken was voor de doorsnee C-amateur niet weggelegd. Echt lange-afstandverkeer bleef voorbehouden aan de amateur met een volledige machtiging die van de kortegolfband gebruik mocht maken. "Bleef voorbehouden", zei ik. Want op 12 december 1961, vandaag dus bijna 25 jaar geleden, werd de eerste OSCAR gelanceerd. OSCAR betekent Orbital Satellite Carrying Amateur Radio. Deze amateursatellieten worden in de ruimte gebracht door raketten die bijvoorbeeld een professionele communicatiesatelliet of een weersatelliet naar boven brengen en waarbij er nog een hoekje in de bagageruimte over is voor de OSCAR. Die OSCAR's hebben een zogenoemde transponder. Signalen die in een amateurband, bijvoorbeeld op 70 cm, worden ontvangen zendt de satelliet weer uit in een andere band. Zo kunnen ook amateurs met een beperkte machtiging wereldwijde verbindingen tot stand brengen. Vele andere amateursatellieten zijn OSCAR 1 in de jaren na 1961 gevolgd, waarbij met name ook de Sovjet-Unie zich niet onbetuigd laat.

De amateursatellieten draaien in banen rond de aarde. Dit in tegenstelling tot de geostationaire satellieten die zich ten opzichte van de aarde op een vast punt bevinden. Wil een radioverbinding via een amateursatelliet tussen twee stations mogelijk zijn dan moet de satelliet zich voor beide stations boven de horizon bevinden. De gebruiker moet dus nauwkeurig zijn geïnformeerd over de tijden van "opkomst" en "ondergang" van de diverse satellieten die tot zijn beschikking staan. Ook de richting waarin de satelliet zich bevindt moet bekend zijn omdat er in het algemeen met gerichte antennes wordt gewerkt. Kortom, de gebruiker van amateursatellieten moet voortdurend over uitgebreide, actuele informatie beschikken. Dat die informatievoorziening er is danken we aan een groep amateurs die zich hiervoor belangeloos inzet. Dat gebeurt via een speciaal bulletin, via de tijdschriften van de verenigingen waarin zend- en ontvangamateurs zich hebben verbonden en door mededelingen op vaste tijden via radio in de amateurbanden.

Een groep amateurs houdt zich hiermee bezig, zei ik. Maar er is één man die als "motor" achter deze nieuwsvoorziening moet worden beschouwd en die daarbij nooit op de voorgrond treedt. Zijn verdiensten voor de mede-amateurs zullen thans hun bekroning vinden door de benoeming tot Amateur van het jaar.

Dames en heren, het is mij een eer en een genoegen u te kunnen mededelen dat het bestuur van de Stichting Wetenschappelijk Radiofonds Veder, op voordracht van het hoofdbestuur van de VERON, benoemt tot Amateur van het jaar 1985:

de heer Nico T.M. Janssen, PAØDLO te Eindhoven.

Ik geef nu graag het woord aan de Voorzitter van het Bestuur van de Stichting WERA-fonds Veder, mevr. E.J. Kosters - Van Hoboken.

Ik dank u voor uw aandacht.