Benoeming AMATEUR VAN HET JAAR 1992
Considerans, uitgesproken door ir. D.W. Rollema,
PAØSE, tijdens de Dag voor de Amateur te Dronten op
23 oktober 1993.
Mijnheer de voorzitter, dames en heren,
Zendamateurs die verbindingen willen maken over grote afstanden, tot Australië
en Nieuw-Zeeland toe, gebruiken daarvoor traditioneel de kortegolf. Logisch,
want waren het niet amateurs die begin jaren twintig ontdekten dat op die
kortegolf maar een relatief gering zendvermogen nodig is om de gehele wereld te
kunnen bereiken? Dit is te danken aan de ionosfeer, waarin zich lagen bevinden
die de radiogolven van de zender terug buigen naar de aarde waardoor die golven
lokaties achter de horizon kunnen bereiken en door meerdere van deze sprongen
zelfs de gehele aardbol kunnen omvatten.
De tienmeterband is de band met de hoogste frequenties uit het kortegolfgebied.
Tot voor enkele jaren was de eerstvolgende hogere frequentieband die op twee
meter. Signalen in deze band en de daarboven liggende, met nog kortere golven,
worden door de ionosfeer niet teruggebogen, ze gaan er doorheen, de wereldruimte
in, zeer bijzondere omstandigheden daargelaten. Dat is uiteraard al tientallen
jaren bekend en de professionele radiowereld beschouwt het dan ook als een
geaccepteerd feit dat radiogolven in het meter-, decimeter-, centimeter- en
millimetergebied niet veel verder komen dan tot een stukje achter de horizon.
Met andere woorden, de antennes van zender en ontvanger moeten elkaar kunnen
zien. Amateurs komen met hun signalen vaak nog wel verder, dankzij een meestal
groter zendvermogen dan in de professionele wereld gebruikelijk is, gevoeliger
ontvangers en gebruik van gunstig opgestelde antennes met sterk richteffect.
Bovendien heeft een amateur vaak al genoeg aan een zwak signaal, zo zwak dat het
door de beroeps-radiocommunicatie-man als onbruikbaar wordt beschouwd.
Soms doet zich in de frequentiegebieden, waar we nu over spreken, bijzondere
propagatie voor, waardoor de signalen veel verder komen dan gebruikelijk. Voor
de gebruikers van die banden, zoals luchtvaart en scheepvaart een ramp, wegens
de daarmee gepaard gaande storingen veroorzaakt door ver verwijderde stations.
Maar voor de zendamateurs een zegen. "De ene z'n brood" enz.
Toch kunnen zelfs bij voor amateurs zeer gunstige propagatie nooit de afstanden
worden overbrugd die op kortegolf mogelijk zijn. Daartoe zouden de radiogolven
ook op VHF en hoger ver boven de aarde moeten worden teruggekaatst. Sedert de
jaren zestig is er die mogelijkheid in de vorm van amateursatellieten, die als
relaisstation fungeren. Maar een relaisstation kunnen we natuurlijk niet als een
echte spiegel beschouwen. Zo'n spiegel is er wel: de maan. Dat de maan radiogolven
kan weerkaatsen is reeds 46 jaar bekend. Met behulp van radarapparatuur uit de
Tweede Wereldoorlog lukte het in 1947 in Amerika een radio-echo van de maan te
verkrijgen. En amateurs zouden geen amateurs zijn als ze dat ook niet hadden
geprobeerd. En het is hun gelukt; voor het eerst in de jaren zestig door
Amerikanen; uiteraard zouden we haast zeggen. Maar ook Nederland is niet
achtergebleven: het was Jan Flint, PAØKT, die op 24 juli 1965 als eerste
Nederlander via de maan een verbinding maakte met een Amerikaanse amateur. Hij
mocht daarvoor een zeven-meter-parabool van zijn werkgever gebruiken; een
parabool afkomstig van een Duitse Würzburg-Riese-radar uit de Tweede
Wereldoorlog.
De eerste verbindingen via de maan vonden plaats in de 70 cm-band. Daarna zijn
in de loop van de jaren steeds kortere golven gebruikt. De naam van J. Ottens,
PAØSSB, mag in dit verband met ere worden genoemd.
De meest recente uitdaging was een verbinding via de maan in de 3 cm-band, op
10 GHz. Zulke verbindingen zijn er in de gehele wereld nog slechts een tiental
gemaakt; en dat gebeurde dan vaak ook nog met geleende professionele
installaties.
Nu is een dergelijk experiment technisch en organisatorisch geen eenvoudige zaak
en vaak is het dan ook een groep amateurs die zoiets aanpakt.
Zo gebeurde het ook in ons land, waarbij zelfs sprake was van internationale
samenwerking, omdat er behalve Nederlandse ook een Belgische amateur bij betrokken
was. Na lange voorbereiding werd hun pogen op 27 april 1993 bekroond: vanuit
België werd op 3 cm golflengte via reflectie tegen de maan een verbinding met
een Amerikaans en een Zweeds amateurstation tot stand gebracht. Nadat de
apparatuur naar Nederland was getransporteerd werden die verbindingen vanuit ons
land herhaald. Een zeer bijzondere prestatie. Nadere bijzonderheden zal ik
achterwege laten; het is allemaal te lezen in Electron van augustus van
dit jaar.
Toen het hoofdbestuur van de VERON voor de aangename taak stond een kandidaat te
zoeken die als Amateur van het Jaar 1992 bij het bestuur van het WERA-fonds Veder
kon worden voorgedragen viel het oog op de groep die deze unieke verbinding via
de maan tot stand bracht. Maar een groep kan geen Amateur van het Jaar zijn.
Daarop is besloten de amateur voor te dragen die als initiator, kartrekker en
organisator kan worden beschouwd in deze groep van radiovrienden. Met de
vermelding dat hij het zonder de hulp van met name Jack Smeets, PE1KXH uit Linne
en Hubert Joriskens, ON6JZ uit België, nooit voor elkaar had gekregen.
Wie de Amateur van het Jaar 1993 is zult u nu horen van mevr. Françoise Kosters,
achterkleindochter van de oprichter van het Fonds, de heer A. Veder.
Gaarne geef ik haar nu het woord en ik dank u voor uw aandacht.
Amateur van het Jaar 1992 is Geert Stams, PA3CSG te Thorn in
Limburg
|