Benoeming AMATEUR VAN HET JAAR 2000
Considerans, uitgesproken door prof.ir. K.H.J. Robers,
PAØKLS, tijdens de Dag voor de Amateur te Apeldoorn op
13 oktober 2001
Mijnheer de voorzitter, dames en heren,
Mijn voorganger op deze plaats heeft u bij een vorige gelegenheid vergast op het
verhaal van een zendamateur, die met zijn caravan op vakantie was. Terwijl hij
bezig was om een antenne tussen de bomen op te hangen kwam er een jongetje
nieuwsgierig kijken wat hier nou toch wel gebeurde. Zendamateurs vinden wat
oprechte belangstelling altijd wel prettig, en zo kwam het dat hij het jong
begon te vertellen waar hij mee bezig was. Deze nu wilde wel weten waarom hij
dat dan deed. Daarop werd uitgelegd dat hiermee gepraat kon worden met mensen
die ver weg wonen. Het commentaar was: En hebt u dat daar dan allemaal voor
nodig?
De huidige jeugd wordt modern geboren. Het is heel gewoon dat je een GSM op zak
hebt, waarmee je achteloos lopend over straat kunt praten met mensen aan de
andere kant van de wereld. De opmerking van dit jongmens was dus niet zo
merkwaardig. Dat daar een uitgebreid en zeer complex werkend telecommunicatie
netwerk achter schuil gaat, dat is zo één twee drie niet eens
zichtbaar. Pas als je weet dat telefoneren met een GSM nauwelijks afwijkt van
bellen thuis, en het draadloze stuk zelden groter is dan een paar kilometer,
verliest dit veel van zijn glans.
Maar wat is dan wel de glans van het zendamateurisme? Waarom verbleekt die glans
voor ons dan niet? Misschien moet dat wel gezocht worden in de doelstelling.
Waar het bij telefoneren, met of zonder draadloos stukje aan het eind, meestal
gaat om wat er gezegd wordt, de inhoud van het gesprek, is dat bij zendamateurs
zelden het geval. Bijna altijd gaat het over niets, een soort kennismaking, of
het gaat over uitermate onbelangrijke dingen. Velen moeten alle mogelijke moeite
doen om de tijd die zij zichzelf toewijzen, op enigszins zinvolle wijze met
woorden te vullen. Maar daar gaat het ook niet om.
Bij zendamateurs gaat het om de verbinding zelf; het feit dat je met die ander
kunt communiceren en de manier waarop dat geschiedt. In het ene geval gaat het
erom te bezien hoe de zojuist gewijzigde apparatuur zich gedraagt, in het andere
geval is de amateur benieuwd hoe zijn medium, de uitbreiding van radiogolven in
de aether, zich vandaag gedraagt. In beide gevallen is de inhoud van de
communicatie nauwelijks van invloed op de gegevens die men wil verkrijgen.
Eigenlijk is dit uniek. Mensen die niet geïnteresseerd zijn in de inhoud
van de communicatie, maar in de manier waarop de communicatie verloopt. En
natuurlijk zijn hier zoals bekend twee kanten aan, de ene kant heet techniek,
de andere kant heet propagatie. Ondanks dat elke radiozendamateur wel een beetje
voorkeur heeft voor één van de twee, horen ze toch onlosmakelijk
bij elkaar. Beiden vallen zij in de categorie "Wetenschap".
Zendamateurs zijn zich veel te weinig bewust van het feit dat zij aan wetenschap
doen. Het zendamateurisme heeft toch alle kenmerken van wetenschap.
- Wetenschappers doen bijvoorbeeld proeven om te bezien of wat zij in hun
geest bedacht hebben, ook werkelijk waar is. Voor zendamateurs zijn dit de
technische experimenten, bijvoorbeeld met antennes, of het proberen een
verbinding tot stand te brengen met een bepaalde plaats op aarde op een bepaald
tijdstip en op een bepaalde frequentie.
- Wetenschappers publiceren hun resultaten in wetenschappelijke bladen.
Zendamateurs doen dat ook. Hun wetenschappelijke bladen heten Electron en
QST. Veel te weinig bekend is dat in de hoog wetenschappelijke literatuur
regelmatig verwijzingen staan naar artikelen verschenen in bijvoorbeeld QST.
- Wetenschappers doen er alles aan om de verworven kennis over te dragen aan
anderen. Zij organiseren daarvoor bijvoorbeeld congressen. Ook zendamateurs
verspreiden graag hun kennis. Vandaag zijn er hier weer velen die moeite doen om
wat zij hebben meegemaakt of gebouwd, aan u te vertellen of zelfs te laten
zien.
Ook dat is eigenlijk uniek. Te weten dat mensen puur voor hun plezier geheel op
eigen kosten reizen naar een plaats om aldaar gelijkgezinden te ontmoeten met
het doel ervaringen en kennis uit te wisselen. Voor velen onder U zijn
evenementen als de Dag voor de Amateur, het Pinksterkamp, het Duits Nederlands
Amateur Treffen, het Noordelijk Amateur Treffen en wat zijn er verder al niet
voor treffens in ons land en de omringende landen, vaste prik in hun
jaarkalender. Je ziet er ook steeds dezelfde mensen. Zij reizen bij wijze van
spreken van de ene bijeenkomst naar de andere. En dat beperkt zich echt niet tot
ons land alleen. Nogal wat Nederlandse amateurs zijn ieder jaar weer te vinden
op de grote Duitse amateur treffens. De reis daarheen, en weer terug natuurlijk,
hebben zij er dubbel en dwars voor over.
Op die bijeenkomsten leeft ook het zendamateurisme. Daar worden ideeën geboren,
daar worden nieuwe experimenten bedacht, daar worden afspraken gemaakt. De grote
wetenschappelijke wereld kan het U niet verbeteren. En zij reizen dan nog eens
meestal op kosten en in de tijd "van de baas".
Maar laten wij weer terug keren naar ons begin, de zendamateur met zijn caravan
op vakantie. Ieder jaar in de zomermaanden is er een grote uittocht van
zendamateurs. Gewone mensen noemen het "vakantie". Voor zendamateurs is dit iets
bijzonders. Enige weken zonder de vertrouwde apparatuur en de antenne van thuis.
Maar in plaats van dat zij zich nu voor 100% aan vrouw en kinderen wijden, gaat
er een set mee in de caravan en een onbestemd stel metalen staven en stukken
draad. Want wat is er nou mooier dan om in den vreemde eens een heel ander soort
antenne op te richten en te zien hoe het daar mee gaat. Twee dingen zijn er dan
heel anders dan thuis: de plaats op aarde van waaruit je uitzendt en de antenne
waarmee dat gebeurt.
Het eerste is meestal een verademing. Alle storing van elektronische rommel met
CE keur van de buren, die je thuis al jaren vervloekt, is hier niet. De sterke
stations van thuis zijn nu ook veel zwakker en andere stations zijn juist veel
sterker. Interesssant nietwaar?
Het tweede, de andere antenne, kan heel verschillend uitvallen. Valt het te veel
tegen, dan is er vast eenvoudig wat aan te doen. En daarmee wordt de vakantie
een uitgelezen tijd om met antennes te experimenteren.
Bladerend door Electron van het jaar 2000 zien we dan ook diverse
artikelen waarin verschillende soorten kampeerantennes uit de doeken worden
gedaan. Omdat het ophangen van een draadantenne meestal toch nogal een karwei is,
ik kan daar over meepraten, mogen verticale sprietantennes die op de dissel van
de caravan worden geplaatst zich verheugen in een warme belangstelling. Zo'n
spriet werkt een heel stuk beter als er een verlengspoel in wordt opgenomen en
er een soort wiel als extra topcapaciteit op wordt geplaatst. Omdat daarbij
eenvoudige constructieve oplossingen het nabouwen gemakkelijk maken is het goed
dat hier uitgebreid aandacht aan wordt geschonken.
Het opbergen en meenemen van zo'n antenne is natuurlijk van groot belang. Daarom
was het verheugend te zien dat onconventionele materialen in de antennebouw dit
mogelijk maken. Een antenne gemaakt van stalen meetlint is dan een onverwacht
idee. Zoiets kun je in een kleine ruimte proppen, maar komt het ding weer vrij,
dan herneemt hij meteen zijn oorspronkelijke vorm.
Bovendien zagen wij dit jaar dat de welbekende W3DZZ er een geduchte concurrent
bij kreeg. Deze antenne moet op de camping dan wel tussen de bomen worden
opgehangen, maar hij doet het op 80 en 40 meter op de korte afstand met zijn
steile opstraalhoek een stuk beter dan een vertical, die juist niet recht omhoog
straalt. De schijver van het artikel gaat heel creatief om met
computerprogramma's en van hem konden wij leren dat het voor zo'n antenne met
traps helemaal niet nodig is om eerst uit te gaan van een dipool die op zich
resonant is op een bepaalde band en die dan met afgestemde kringen en extra
stukken draad op een lagere band ook nog kan werken. Door de traps anders te
dimensioneren en op een andere plaats in de antenne op te nemen wordt een beter
werkende antenne verkregen, omdat nu op alle banden de hele antenne
meedoet.
Onduidelijk is meestal hoeveel dat nou uitmaakt. Ja, het computerprogramma
rekent dat wel voor je uit, meestal in dB's en met zoveel decimalen achter de
komma, maar merk je dat nou echt? Daar kom je alleen achter door de antenne te
gebruiken en de prestaties te vergelijken met een andere, een vorige antenne.
Zelden zal het daarbij mogelijk zijn om twee antennes tegelijk in bedrijf te
hebben en direct te kunnen omschakelen van de ene naar de andere. Juist tijdens
de vakantie op de camping is dat een lastige eis. Dus moet je het hebben van
rapporten van deze en gene en daar moet je dan zelf je conclusies uit trekken.
Bijzonder plezierig is het daarom dat er juist tijdens de vakantie dagelijks op
gezette tijden enige QSO's lopen, met deelnemers verspreid over Europa, veelal
ook met de caravan of anderszins op vakantie, waar men zich kan inmelden en waar
men rapporten kan vragen. Op deze manier kan men zijn vorderingen aan de antenne
van dag tot dag redelijk goed beoordelen.
Daarvoor is het natuurlijk wel nodig dat er een zekere continuiteit is in deze
service. Het blijkt nu dat er amateurs zijn die er genoegen in scheppen om jaar
in, jaar uit, hun leven en hun vakantie te laten leiden, door het leiden van
zo'n net. Het is een belangrijk en vast gegeven voor hen om op bepaalde tijden
van de dag, en dat is vrijwel èlke dag, achter de set te gaan zitten, met
of zonder rode pet, en een net op te zetten, waarin anderen zich kunnen inmelden.
Zoals al eerder gezegd, het gaat meestal nergens over. Het meest belangwekkende
onderwerp is vaak nog wel het weer. Maar de schijn bedriegt. Elk inmeldend
station krijgt een goed rapport en voor wie juist met zijn antenne aan het
experimenteren is kan het nut daarvan nauwelijks op waarde worden geschat. Dit
is een service aan de Nederlandse amateurwereld die geheel belangeloos wordt
verleend en waar ieder zijn eigen plezier aan beleeft.
En dat is een stukje van de glans van het zendamateurisme, een glans die niet
verbleekt.
Dames en heren, het verheugt het bestuur van de Stichting Wetenschappelijk
Radiofonds Veder dat het Hoofdbestuur van de VERON iemand heeft voorgedragen als
Amateur van het jaar 2000, die al jaren lang een belangrijk deel van zijn tijd,
thuis en juist ook op vakantie, inzet ten behoeve van experimenten van vele
amateurs en die voor de Nederlandse amateurgemeenschap dag in dag uit een vast
punt is op de banden. Het Stichtingsbestuur heeft deze voordracht gaarne over
genomen.
Ik geef nu gaarne het woord aan Cok de Hoog, secretaris van het
Wetenschappelijk Radiofonds Veder. Hij zal U gaan onthullen wie de Amateur van
het jaar 2000 wordt.
Amateur van het jaar 2000 is de heer Ben Wiefkers, PAØBWX uit
Enschede.
|