Benoeming AMATEUR VAN HET JAAR 2001
Considerans, uitgesproken door prof.ir. K.H.J. Robers,
PAØKLS, tijdens de Dag voor de Amateur te Apeldoorn op
12 oktober 2002
Mijnheer de voorzitter, dames en heren,
Het jaar 2001 was voor het radiozendamateurisme een veelbewogen jaar.
Belangrijke onderwerpen hielden de gemoederen bezig.
Het bange besef dat het zendamateurisme vergrijst was vanuit vele richtingen te
horen en werd door diverse personen geuit. De cijfers spreken hier natuurlijk
boekdelen. Het lijkt er wel eens op dat de gemiddelde leeftijd van de
zendamateurs elk jaar een jaar stijgt. Dat kan natuurlijk niet, omdat meer
ouderen dan jongeren ons door overlijden ontvallen. Maar toch.
Een bijzonder verlies in dit jaar leden wij als amateurgemeenschap door het
overlijden van OM Henk Jesse, PAØCII, op een wel zeer respectabele
leeftijd van 95 jaar. Henk, velen van u zullen dit weten, maakte in 1923 als
18-jarige "piraat" onder de zelf aangenomen call PCII de eerste verbinding,
natuurlijk in morse telegrafie, van Nederland met Amerika. Daarmee is de laatste
pionier van het eerste uur van ons heengegaan.
Met zijn 95 jaar was Henk wel een van de zeer sterken onder ons, al is
opmerkelijk hoeveel zendamateurs deze zeer hoge leeftijden bereiken. Tijdens
bijeenkomsten van de Old Timers Club is dit steeds heel frappant zichtbaar. Elk
jaar worden daar de leden zendamateurs herdacht die ons dat jaar ontvielen. Bij
een club als de OTC komt dat natuurlijk nogal eens voor. De leeftijden van de
ontslapenen zijn dan bijna onveranderd opvallend hoog. Enig wetenschappelijk
onderzoek daaraan is nooit gedaan. De OTC ademt toch veel meer een sfeer van
gezelligheid en onderling samenzijn uit dan die van wetenschappelijk onderzoek.
Toch had een eerdere voorzitter, PAØNP, wel een verklaring voor dit
bijzondere feit. "Ach", zei hij, "Ik word elke dag bestraald, als mijn zender aan
staat".
Het lidmaatschap van de OTC staat open voor zendamateurs die 25 jaar meedraaien.
Niemand meldt zich daar spontaan voor aan, altijd worden zij door mede-amateurs
opgegeven, die op de één of andere manier er achter zijn gekomen
dat de betroffen zendamateur inmiddels aan de eis voldoet. Een enkeling wijst
het aangeboden lidmaatschap echter resoluut van de hand, om onder het luide
uitroepen van: "Ik ben niet oud", zichzelf ervan te overtuigen dat de wilde
haren nog niet verdwenen zijn.
2001 was ook het jaar van verwoede discussies omtrent de morse-eis. Verwoede
voorstanders voor afschaffing probeerden de voorstanders voor handhaving te
overtuigen van hun gelijk en omgekeerd probeerden de tegenstanders tegen
afschaffing de tegenstanders tegen handhaving hun mening op te dringen. Het
laatste woord, nou eigenlijk het enige woord, was echter aan de RDR, of was het
op dat moment al IV W-T? Zij verlaagde de norm van 12 woorden per minuut naar 5
woorden per minuut. Daardoor werd aan de wens van beide partijen tegenstanders
tegemoet gekomen maar kregen tevens beide partijen voorstanders niet wat ze
hadden gewild.
Opmerkelijk is in dit verband om te zien dat de aandacht voor morsetelegrafie
groter is dan ooit. Verenigingen en tijdschriften die zich toeleggen op het
bedrijven van morsetelegrafie floreren meer dan ooit onder namen als Morsum
Magnificat of het Hellemonster. Er was zelfs behoefte aan een heruitgave van de
"Vonkenboer" en er was een bouwbeschrijving van een seinsleutel, heel vernuftig
gemaakt van koperen waterleidingbuis en appendages die daarbij horen. Als je het
leest en ziet beginnen je vingers te jeuken om te gaan zagen en solderen.
Wellicht dat deze bijzondere aandacht juist komt door de eerder genoemde
discussies. Het gebruik van deze zeer efficiënte vorm van communicatie krijgt nú
wellicht pas de eer die het toekomt. In de begintijd van radio, de tijd van Henk
Jesse en van Anthony Veder de oprichter van dit fonds, was radio ondenkbaar
zonder morse telegrafie. Het zou jammer zijn als de aandacht daarvoor geheel
verdween, hetgeen nog niet wil zeggen dat elkeen tot het gebruik daarvan
gedwongen zou moeten worden. De moeilijkheid van het leren van morse wordt
echter schromelijk overdreven. Het is slechts een kleine fractie van al die
dingen die wij reeds hebben geleerd en het is één van die dingen
die je je leven lang niet meer vergeet. Degenen die deze stap ooit hebben
genomen zullen dit beamen. En het is weer eens iets dat jij wel kunt en vele
anderen niet. Toch leuk nietwaar?
Precies hetzelfde geldt eigenlijk voor onze techniek. De basiskennis elektronica
en radiotechniek, zoals wij zendamateurs die ons eigen hebben gemaakt, geeft ons
een speciale positie. Als enkelingen weten wij wat zich afspeelt in een
radio-ontvanger, wellicht ook een TV, maar zeker in zenders, voedingslijnen en
antennes. Het is vaak vermakelijk om te merken dat vele heel knappe
wetenschappers absoluut niet weten wat zich in dit domein der techniek afspeelt.
Ja, men weet wel dat het bestaat, wellicht kent men zelfs de wiskundige formules
die daarop van toepassing zijn, maar hoe je daar ècht mee omgaat, dat is
werkelijk een brug te ver.
Omgekeerd weten zij vaak veel meer van zijpaden die minder bekend zijn bij ons.
Eigenlijk is dat jammer en daarom is het zo verheugend dat wij elke maand weer
in de gelegenheid gesteld worden om middels Technische Notities van deze en gene
medeamateur kennis te nemen van deze nieuwe en minder nieuwe ontwikkelingen in
ons kennisgebied. Ik vrees echter dat daar minder gebruik van gemaakt wordt dan
wenselijk is. Nee, natuurlijk niet door U. U leest deze artikelen vrijwel altijd
en probeert ze een beetje te begrijpen. Lukt dat niet helemaal, dan blijft er
vast wel het één en ander hangen, dat een volgende keer als basis dient voor
weer zo'n verhaal over dat onderwerp.
Zo zien wij geheel nieuwe onderwerpen en technieken onze belevingswereld binnen
sluipen. Neem nou bijvoorbeeld Amateur TeleVisie.
In de professionele TV-wereld zien wij dat de analoge uitzendstandaard, zeg maar
625 lijnen PAL, wordt overgenomen door de digitale uitzendnorm MPEG. Dit is pas
enkele jaren mogelijk door de ontwikkeling van zeer grote en gecompliceerde
IC's. En vrijwel onmiddellijk springen zendamateurs in het diepe om te proberen
of zij dit óók kunnen gebruiken. Inmiddels komen er schakelingen
en circuits beschikbaar waar wij ons voordeel mee kunnen doen. En het zijn weer
Nederlandse amateurs die hier in een vroegtijdig stadium mee
experimenteren.
Alles is dan plotseling anders. Bij analoge TV komt er langzamerhand steeds meer
ruis in het beeld als de signalen zwakker worden. Bij digitale TV is het
overgangsgebied tussen wel en geen ontvangst flinterdun. Zó heb je schitterende
beelden, zó; is er helemaal niets meer. Alle dingen die vroeger als in steen
gebeiteld zo vast waren, zijn nu ineens zo zacht als was. Een heel bijzondere
ervaring.
Deze nieuwe en oude technieken kunt u zien als een bedreiging. Voor menig
zendamateur zal dat zo zijn. De oude kennis is dan nog wel geldig, maar lijkt
steeds minder relevant. Als de kennis zich onder je handen vernieuwt en je gaat
niet meer mee, dan verzuur je eigenlijk.
Nee, jongeren hebben het dan veel gemakkelijker. Die groeien meteen op in de
nieuwe wereld. Die komt het gewoon aangewaaid. Maar is dat eigenlijk wel zo? Ook
zij kunnen niets zonder de wet van Ohm, zonder de instelling van transistoren,
zonder AND OR en NOT, zonder karakteristieke impedantie en de VSWR. Stelt u zich
eens voor dat je daar nog vóór die grote kennisberg staat. Dat je als jongere
dat nog allemaal in je kop moet stampen vóórdat je aan al die nieuwe dingen kunt
beginnen. Zou je daar niet moedeloos van worden? Zou dat een klein stukje reden
kunnen zijn dat het zendamateurisme vergrijst?
Maar ja, vroeger was het toch niet anders? Een buizenradio was toch ook een heel
gevaarte? Wel, onlangs heb ik weer eens een buizenzendertje gebouwd. Daarbij heb
ik mij verbaasd over hoe weinig onderdelen je daarvoor nodig hebt. Het is niet
voor niets dat de transistortijd kwam tegelijk met complexe printen waarop de
schakeling gebouwd werd. Het elegante en simpele was er ineens af.
Maar hoe krijg je jongeren dan toch over die berg heen? Wel daarvoor zijn twee
dingen nodig: initieel enthousiasme en iemand die ze begeleidt op het stuk tegen
de berg op. Iemand die kan zeggen: we zijn al een heel eind, even doorzetten,
want zo meteen komt er een mooi uitzicht. Maar belangrijker is dat eerste
enthousiasme. Dat brengt ze door de eerste paar honderd meter klimmen, een
traject waarop nog weinig moois te zien is. Spanning, stroom, weerstand, losse
componenten, het is alles los zand, mul zand zo u wilt. Pas daarna ga je
overzichten zien en vallen de frankskes, o neem me niet kwalijk, muntjes van
twee Eurocent, op hun plaats.
Maar hoe bereik je dat initieel enthousiasme? Wel, u bent waarschijnlijk allen
ook zo begonnen: door iets te maken. Laat jeugd iets maken dat dan ook nog werkt,
en ze worden enthousiast. Wie is zijn carrière niet begonnen met een
kristalontvanger? Een waardeloos ding als je het vergelijkt met de eerste de
beste transistorradio. Het is drie keer niks. Een diode, een spoel op een
kartonnen WC-rolkokertje, als het heel luxe was zelfs een afstemcondensator en
dat was het. Maar je hoorde wat. Het was heel zacht en er zat van alles doorheen,
maar het deed het. Gefascineerd door drie keer niks. Dat is het initieel
enthousiasme. Zo gemakkelijk kan het zijn.
De VERON kent sinds enige tijd een werkgroep WIJ. Dat is niet ter meerdere eer
en glorie van ONS, de gezalfde bezitters van de Grote Jachtakte, zoals een
schrijver van een ongedempte trilling dit jaar dacht, maar WIJ staat voor
Werkgroep Instroom Jeugd. Met het in elkaar zetten van een Power Point
presentatie die op scholen vertoond kan worden zou bij de jeugd belangstelling
voor het zendamateurisme gewekt worden. Wij hopen er het beste van. Want bereik
je daarmee dan dat initieel enthousiasme?
Er moet dus iets gebouwd worden. Er moet gesoldeerd worden. Dat vergt geheel
andere voorbereidingen. Gelukkig gebeurt dat ook, maar merkwaardigerwijs door
amateurs die dit geheel op eigen initiatief doen.
Niet omdat het bestuur zegt dat het moet, maar gewoon omdat ze daar plezier
aan beleven. Omdat ze het fijn vinden om te zien hoe jongens en meisjes heel
geconcentreerd bezig zijn, met het puntje van hun tong tussen hun tanden. Om de
triomf in hun gezichtjes te zien als het een half uur later werkt. En om ze er
trots als een pauw me te zien weglopen, terwijl ze wel tegen iedereen willen
zeggen: "Kijk, dit heb ik zelf gemaakt en zie eens, hij doet het". Dat geeft
initieel enthousiasme.
Ja natuurlijk, daarvoor moet je heel wat overhoop halen. Schakelingen bedenken,
onderdelen verzamelen, veel onderdelen, het liefst voor niks, maar anders heel
goedkoop. Printjes ontwerpen en laten maken, ook weer heel goedkoop. Een
beschrijving maken, kopiëren. Zakjes maken, alles meenemen, gereedschap,
veel kniptangetjes, soldeerbouten: hoe kom ik nou toch aan een heel stel
soldeerbouten? Hoe kan ik al die dingen tegelijk aansluiten? Ik moet daarvoor
nog een verdeelsysteem maken. Veel voorbereiding, veel werk, om het plezier te
beleven van gelukkige kinderen, enthousiast over hun eerste schreden op het pad
van de experimentele elektronica. En na afloop alles weer opruimen en met een
heel goed gevoel in je lijf terug naar huis. Er is weer iets wezenlijks verricht
vandaag.
Dames en heren, het verheugt het bestuur van de Stichting Wetenschappelijk
Radiofonds Veder dat het Hoofdbestuur van de VERON iemand heeft voorgedragen als
Amateur van het jaar 2001, die al jaren lang een open oog en hart heeft voor de
jeugd en het interesseren van hen voor elektronica in het algemeen en radio in
het bijzonder. Het Stichtingsbestuur heeft deze voordracht gaarne overgenomen.
Ik hàd nu graag het woord willen geven aan de voorzitter van het Wetenschappelijk
Radiofonds Veder, mevrouw Françoise Olthof-Kosters, ware het niet dat zij kort
geleden het leven heeft geschonken aan een zoon genaamd Tidde. Van hier uit wil
ik haar daarmee gaarne feliciteren. Haar plaats wordt daarom vandaag ingenomen
door Cok de Hoog, secretaris van het Wetenschappelijk Radiofonds. Hij zal U gaan
onthullen wie de Amateur van het jaar 2001 wordt.
Amateur van het jaar 2001 is de heer Cees Rodenburg, PAØCRB uit
Capelle aan den IJssel
|