Benoeming AMATEUR VAN HET JAAR 2006
Considerans, uitgesproken door prof.ir. K.H.J. Robers,
PAØKLS, tijdens de Dag voor de Radioamateur te Apeldoorn op
3 november 2007
Mijnheer de voorzitter, dames en heren,
Ieder jaar sinds 1962 benoemt het Wetenschappelijk Radiofonds Veder iemand als
Amateur van het Jaar. Natuurlijk doet het Vederfonds dit niet op eigen houtje.
Het Hoofdbestuur van de VERON draagt daarvoor elk jaar iemand voor. Deze
voordracht wordt dan door het bestuur van het Fonds over genomen, de naam wordt
in de inmiddels terug gekomen wisselbeker
gegraveerd en er wordt een considerans, een overweging geschreven.
Er rust dus een belangrijke verantwoordelijkheid op de schouders van het
hoofdbestuur. Maar ook het hoofdbestuur weet dat de beste manier om iets te doen,
is om het een ander te laten doen. Dus is er een kleine geheime commissie in het
even geroepen, die elk jaar het voorstel voor de voordracht doet. Zo'n commissie
moet ook geheim zijn, want zij zijn de spion die rondwaart om te bezien wie er
volgend jaar amateur van het jaar zou kunnen worden. Ja, het kan zo zijn dat de
persoon die nu naast u zit, in deze geheime commissie zit. Wij gaan daar verder
niet op in, want dit is een goed bewaard geheim en zo moet dat ook blijven.
Het zal u zijn opgevallen dat ná de bekendmaking van de naam van de
amateur van het jaar, deze persoon altijd wel in de zaal aanwezig is. Uw eerste
reactie moge zijn: "Ja zeker, hij weet het natuurlijk al en daarom zorgt hij wel
om er te zijn. Maar nee, zo is het niet gesteld. De geheime commissie probeert
een en ander zo te regelen dat de te benoemen amateur van het jaar dit niet van
tevoren weet, maar er wèl is. De verbazing op het gezicht bij de
uitreiking van de wisselbeker is niet geveinsd maar is echt. Wij hebben grote
bewondering voor degenen die dit doen omdat dit jaar op jaar weer lukt. Dat je
daarvoor een heel arsenaal van trucs moet hebben moge duidelijk zijn.
Ongetwijfeld was dat ook dit jaar weer nodig.
Radiozendamateurs leven vaak een wat eenzaam bestaan. Nee, niet onder elkaar.
Via hun verbindingen hebben zij regelmatig contact met lotgenoten, maar in de
familie is dat meestal heel anders. Weinigen zijn zoals ik gezegend met een XYL,
die meent dat dit niet alleen iets voor de mannen is, dat zij dit ook moet
kunnen en er stevig op aandrong om ook haar in de geheimen van de radiotechniek
in te wijden. En zo ging dertig jaar geleden mijn eerste cursus zendexamen van
start.
Zo ook werden mijn drie zoons zendamateur. Maar in de cursussen die ik hen gaf
zaten vele andere kinderen. Ja inderdaad, meestal jongens. Het geeft een
bijzonder gevoel als kinderen, je eigen, maar zeker ook die van anderen, in je
voetsporen treden. Iedereen die met kinderen in de radiotechniek en de
elektronica duikt kent dat gevoel. Gelukkig doet deze en gene amateur dat. Zij
weten als geen ander wat een groot genoegen dat is.
In de tijd dat het morseexamen nog verplicht was om op de HF-banden te mogen
uitkomen, hoorde je nog wel eens techneuten, die uitdroegen dat het maken van
verbindingen op HF geen echt experiment meer was. "Het was toch algemeen bekend
wat daar mogelijk was en wat niet? Waarom zou je dat soort experimenten dan over
doen?" Het was natuurlijk een aardige redenering om de angst en tegenzin om
morse te leren te verbloemen, maar het snijdt absoluut geen hout. Het maakt erg
veel uit of je dit zelf doet, het aan den lijve ondervindt, of dat je er alleen
maar over gelezen hebt. De eigen ervaring is van groot belang. Als dat niet zo
was, waarom zouden wij vandaag de dag dan nog kristalontvangertjes bouwen met de
jeugd? Iedereen weet toch dat dat kan? Maar wat is nou spannender voor een jongen
dan om heimelijk met je hoofd onder de dekens en een oortelefoontje in je oor,
naar je zelfgebouwde radio te luisteren in plaats van zoals verplicht, netjes te
gaan slapen? De verhalen daarover zijn legio, maar je moet het zelf meegemaakt
hebben om de tastbare spanning daarachter te kunnen voelen. Want zo begint een
jongensdroom, zo ontstaan de zendamateurs.
Wat begint met een kristalontvanger groeit vaak uit tot een levenshobby en een
levenswerk. Eenmaal gegrepen door het virus bepaalt dit je verdere leven. En dat
kan heel gek gaan. Maar dat radio en elektronica daarin een belangrijke rol
spelen is zeker. Daarom zagen wij met genoegen dat er actief gestuurd werd in de
richting van eenvoudige ontvangers en de resultaten die je daarmee behaalt.
Onder de titel Back to the Future werden als een soort wedstrijd passieve
ontvangers en heel simpele actieve ontvangers gebouwd. Maar bovendien werd
daarmee een luistercontest gehouden, want dan weet je pas echt wat je gemaakt
hebt. Dan pas merk je wat het brengt als een goed machinist op zo'n eenvoudig
bouwsel. Het is hartverwarmend om dan te zien dat onze jeugd zich van zijn beste
kant laat zien. Bovendien is er een opmerkelijk percentage aan meisjes in deze
groep, veel hoger dan onder de Nederlandse zendamateurs. Bovendien eindigen zij
in de hoogste regionen van de wedstrijd. Hulde, aan hen, maar zeker ook aan
diegenen die dit organiseerden en in goede banen leidden.
Gekoppeld aan Back to the Future zagen wij een tentoonstelling van zelfgebouwde
apparatuur ontstaan. Gelukkig kunnen wij dat ook aanschouwen op dit evenement
vandaag in Apeldoorn, maar een extra gelegenheid om zelfbouw in de schijnwerpers
te zetten is een goede zaak.
In 2006, want dat is het jaar waarnaar wij gekeken hebben, viel ons nog een
andere, geheel nieuwe ontwikkeling op. Als wij kijken naar de lijst van winnaars
van de Vederprijs, dan zit daar een respectabel aantal mensen bij die hun
wetenschappelijke sporen hebben verdiend in de radioastronomie. Nederland heeft
een vooraanstaande rol gespeeld in de ontwikkeling daarvan. De radiotelescopen
van Dwingelo, Westerbork en Lofar zijn daarvan het gevolg. Zendamateurs zijn daar
altijd een beetje aan voorbij gegaan, tenslotte werd er niet gezonden. Maar de
eisen die gesteld worden aan de ontvangers zijn zeer hoog en de ervaring van
zendamateurs daarmee kan niet gemist worden. Maar gelukkig, ook bij Astron is
een relatief groot aantal zendamateurs in dienst.
Het moet daarom geweest zijn, dat toen bleek dat Astron de grote draaibare
antenne van de radiotelescoop in Dwingelo, die al tien jaar buiten bedrijf was
en al die tijd recht omhoog had gestaan, liever kwijt dan rijk was, zendamateurs
de handen ineen sloegen om dit station voor het nageslacht te bewaren. En net
als met molens is het zo dat stilstand achteruitgang is, technische achteruitgang,
zodat het plan al snel was om hem weer in gebruik te nemen. Intussen is de
telescoop door Astron over gedragen aan de Stichting Camras, een stichting die
geheel draait op zendamateurs. Daarbij is er zoveel goede publiciteit gegeven
dat de Dwingelo Telescoop door de officiële instanties gezien wordt als monument,
en dat is een goede basis voor het behoud ervan.
Met een antenne als deze komt er een enorm bundelend vermogen voor radiogolven
beschikbaar voor de radioamateurs. Moonbouncen met een portofoon zittend in het
brandpunt van de parabool lijkt heel aantrekkelijk, maar zal op practische
gronden wel niet door gaan. Maar de zeer kleine openingshoek biedt leuke
perspectieven bij het localiseren van radiostoringsbronnen. Zeg maar vossenjagen
op grote afstand. Wat dat betreft is het jammer dat deze richtantenne zo vast
aan de wereld zit en je er niet mee door het bos kunt lopen op zoek naar de vos.
Menigeen zou dat best leuk hebben gevonden.
Het jagen van vossen is toch al iets dat door het hele zendamateurisme is blijven
lopen. In de beginjaren, de jaren van de oprichting van het Vederfonds, werd er
al fanatiek gejaagd. Het boek Radio Malabar
beschrijft al hoe sergeant Veder met een aantal soldaten, waaronder de schrijver
van dit boek, nu zo'n negentig jaar geleden experimenten deed met het bepalen
van de richting waaruit de radiogolven tot hen kwamen. Dit was in het begin niet
zo'n groot succes, maar allengs ging het beter. Men werd een beter machinist op
het ongetwijfeld eenvoudige bouwsel. Wie dit boek gelezen heeft weet waar ik het
over heb, wie het nog niet gelezen heeft moet het zeker aanschaffen, heel
leesbaar en interessant voor wie van radio-techniek houdt.
Natuurlijk was het vinden van "geheime zenders" het eerste doel bij het bepalen
van de richting. De overheid heeft altijd gemeend het alleenrecht te hebben op
het gebruik van de ether. Misbruik moest gestraft worden, maar daarvoor moest de
misbruiker eerst gevonden worden. Toen, in de jaren van de eerste Wereldoorlog
gold, werd dit al belangrijk gevonden.
Zendamateurs hebben er altijd plezier in gehad om dit spel onder elkaar te spelen.
In oude artikelen in radiotijdschriften komen wij al foto's tegen van groepen
mannen, gehuld in hun nette pak en met een kastje met een hoepel erop voor hun
buik. Door de jaren heen is het wel veranderd, maar niet verdwenen. Het kastje
met hoepel werd een klein doosje met een ferrietstaaf of een enkele of dubbele
VHF-dipool en het nette pak werd een felgekleurd glimmend trainingspak. Dit
laatste geeft al aan dat er wel iets veranderd is aan het karakter van het
vossenjagen. Van een soort gezelschapsspel voor heren is het een echte wedstrijd
geworden, een sport kunnen we wel zeggen. Het snel en behendig vinden van de
verborgen zenders is meer een kwestie van hard lopen geworden dan van bedachtzaam
peilen en je dan op een gezapig sukkeldrafje naar de gepeilde plaats begeven.
Het betekent ook dat er een ander soort amateurs hun bevrediging in vindt.
Ook het wedstrijdschema is geheel anders geworden. Waren er vroeger
één of twee vossen na elkaar in de lucht, nu zijn dat er veel meer,
die bovendien kortdurend en in wisseldienst uitzenden. Het heet ook geen
vossenjacht meer, maar ARDF, een uit het Engels afgeleide afkorting. Deze manier
van vossenjagen is internationaal gestandaardiseerd. De echt fanatieke jagers
reizen de hele wereld af om met deze wedstrijden mee te doen. Niet zo leuk om dat
in je eentje te doen.
En zo kan het geschieden dat de juist XYL zich sterk tot deze tak van het
amateurisme aangetrokken voelt en haar OM daarin meetrekt. Het paar bereist de
wereld om aan bijzondere ARDF wedstrijden mee te doen. Hun namen zijn in de
winnaarslijsten in Electron vaak in de bovenste regionen te vinden. En natuurlijk,
meedoen is ook organiseren. Maar als je dat samen doet geeft het een extra inhoud
aan het gezamenlijk verbond dat huwelijk heet.
Dames en heren, het verheugt het bestuur van de Stichting Wetenschappelijk
Radiofonds Veder dat het Hoofdbestuur van de VERON ditmaal een echtpaar heeft
voorgedragen als Amateur van het jaar 2006. Samen geven zij het fenomeen Amateur
Radio Direction Finding, Vossenjagen zo u wilt, gestalte in het Nederlands
zendamateurisme. Daardoor blijft een sportieve activiteit, die haar oorsprong
vond in de beginjaren van het radiozendamateurisme, springlevend in de
letterlijke en figuurlijke betekenis van het woord. Het Stichtingsbestuur heeft
deze voordracht gaarne overgenomen.
Dan wil ik nu graag het woord geven aan de voorzitter van het Wetenschappelijk
Radiofonds Veder, mevrouw Françoise Olthof-Kosters. Zij zal U gaan
onthullen wie de titel Amateur van het Jaar 2006 gaat dragen.
Mevr. F. Olthof-Kosters voorzitter van het Vederfonds:
Mijnheer de voorzitter dames en heren.
Vandaag heeft het Wetenschappelijk Radiofonds Veder weer de eer een amateur van
het jaar te benoemen. Een traditie die sinds 1963 bestaat toen mijn grootmoeder
mevrouw C.E. van Hoboken-Veder voor het eerst de prijs uitreikte aan de amateur
van het jaar 1962 de heer P. van den Berg PAØVB.
Echter voor ik overga tot de bekendmaking wil eerst vertellen wat het
Wetenschappelijk Radiofonds Veder inhoudt.
Nadat mijn overgrootvader Anton Veder vele jaren in het bestuur van NVVR de
Nederlandse Vereniging voor Radiotelegrafie had gezeten en hij zich voor alles
wat met Radio-telegrafie Radio-telefonie en aan verwante wetenschappen op een
bijna professionele manier was gaan interesseren, besloot hij 80 jaar geleden
het Wetenschappelijk Radiofonds Veder op te richten. De stichting kreeg als doel
het steunen en stimulieren van de Radio-telegrafie, Radio-telefonie en
aanverwante wetenschappen. Aan deze doelstellingen is tot op heden niets
veranderd.
Dat Anton Veder het fenomeen radio belangrijk vond, blijkt wel uit het feit dat
zijn vrouw en kinderen morse moesten leren en dat zij zelfs werden ingeschakeld
om de componenten, met name de micaplaatjes voor condensatoren te vervaardigen.
Zo werd er een gezinsaangelegenheid van gemaakt.
Nadat Anton Veder in 1928 op 48 jarige leeftijd veel te jong overlijdt, nam mijn
grootmoeder mevrouw van Hoboken-Veder op 21 jarige leeftijd de voorzitters hamer
over. Zoals ik al vermeldde was zij de eerste die de prijs aan de amateur van
het jaar uitreikte. Naast deze prijs werden en worden nog steeds jaarlijks
wetenschappelijke prijzen uitgereikt.
Het bestuur bestaat momenteel uit 10 personen. De bestuursleden hebben allemaal
een wetenschappelijke achtergrond en zijn verbonden aan een van de Nederlands
Universiteiten en/of grotere ondernemingen die zich bezig houden met de te
stimuleren onderwerpen.
Dan ga ik nu over tot de bekendmaking van de amateur van het jaar.
Bij de amateur van dit jaar geldt dat de hobby een gezinsaangeledenheid is. Toen
ik las om wie het ging dacht ik bij mezelf: "Dit lijkt wel een sprookje" en dat
zou dan als volgt gaan:
"Er was eens een zendamateur die op een dag zijn toekomstige vrouw ontmoette.
Door zijn enthousiasme voor zijn hobby raakt ook zij in de ban van het zenden.
Via via komt zij in aanraking met het meer sportieve deel van deze hobby,
namelijk de vossenjacht en zij maakt op haar beurt hem enthousiast voor haar
hobby." Het sprookje zou dan eindigen met: "En op een dag werden zij samen
gehuldigd en ze leefden nog lang en gelukkig."
Bijzonder is bovendien dat het hier niet om één persoon gaat, maar
voor het eerst in geschiedenis om twee personen. Bovendien, maar dat had U al
begrepen, vormen de twee personen een echtpaar.
Ik zal U niet langer in spanning houden. Amateur van het jaar 2006 zijn:
De heer Dick Fijlstra PAØDFN en mevrouw Jenny Fijlstra - Jansen
NL-12125
Ik verzoek de heer en mevrouw Fijlstra naar voren te komen.
Amateur van het jaar 2006: Jenny en Dick Fijlstra, NL-12125 en
PAØDFN

|