Benoeming AMATEUR VAN HET JAAR 2007
Considerans, uitgesproken door prof.ir. K.H.J. Robers,
PAØKLS, tijdens de Dag voor de Radioamateur te Apeldoorn op
25 oktober 2008
Mijnheer de voorzitter, dames en heren,
Radiozendamateurs is een raar volkje. Al zo'n tachtig jaar geleden, in de
begindagen van de radio was dat al duidelijk. Amateurs immers hadden een antenne,
een luchtdraad nodig. Zij klommen onbevreesd op het dak en spanden daar hun
draden. Weinigen tuimelden naar omlaag, gelukkig. Wat de buren ervan vonden
vroegen zij zich niet af. De techniek, het experiment gaat altijd voor.
Bovendien bouwden zij de meest waanzinnige apparaten. Zolang dat binnen de muren
van hun "shack" bleef had niemand daar eigenlijk weet van, maar zo is dat niet
gesteld met zendamateurs. Zo bouw je natuurlijk een vonkzender en kristalontvanger
in een houten kist, die precies past onder de stang van je fiets. Met een accu
op de bagagedrager fiets je dan de wijde wereld in en op een geschikte plek
aangekomen gaan de vangdraden de lucht in. Wat anderen er van vinden, daar heeft
de zendamateur helemaal geen boodschap aan.
Ja, radiozendamateurs is een raar volkje.
Nee, dit was nog niet het echte mobielen. Maar ook dat was weinige jaren later
te zien, toen Henk Lels tijdens de Eerste Nederlandse Radio-Salon met een auto
heen en weer reed over de Boulevard te Scheveningen en mobiel continu contact
had met een station op het terras van het Kurhaus, waar de Salon werd gehouden.
Wie op de foto's daarvan ziet hoe boven de auto een driedraadsantenne was
gespannen tussen een paaltje op de voorbumper en een op de achterbumper moet we
constateren dat dit een erg merkwaardige verschijning was. En dat op de
Boulevard in Scheveningen.
Maar ook de vossenjagers mochten er wezen. In de beginjaren waren de ontvangers
daarvoor groot, met lampen .... nou toch tenminste één .... en een peilraam of
-hoepel van wel een halve meter diameter. Daar loop je niet onopvallend mee rond.
En al zeker niet wanneer een tientallen jagers op deze manier mee doen.
Maar dit was nog niet gek genoeg. Nog niet zo lang geleden leek het wel eens
aardig om te gaan vossenjagen op een bewegend doel. Echte vossen blijven
tenslotte ook niet stil zitten. Dus werd er een zender aan een weerballon
gehangen en het geheel werd los gelaten. Niemand weet waar zo'n ding
uiteindelijk weer naar beneden komt, en dat was nou juist de grap. Wie er dan
als eerste bij het neergekomen ding is heeft de vossenjacht gewonnen.
Wij zien zendamateurs hun auto uitrusten met een groot aantal sprietantennes in
een grote cirkel op het autodak. Deze antennes samen geven informatie over de
richting waar vandaan het signaal komt. Een simpel display in poolcoördinaten
geeft aan welke richting ten opzichte van de auto dat is. Zo rijd je als het
ware gewoon je neus achterna. Radiozendamateurs bouwen dat natuurlijk helemaal
zelf, want dit kun je niet kopen.
Hoe het werkt? O, daar wordt niet geheimzinnig over gedaan. Voor de maandelijkse
plaatselijke en regionale bijeenkomsten is dit een dankbaar onderwerp. Wie
zoiets heeft ontworpen en gemaakt heeft, is een goed slachtoffer om uitgenodigd
te worden op zo'n bijeenkomst van een van de afdelingen. Hij zal dan precies
uitleggen hoe het werkt en wat voor onderdelen je er voor nodig hebt. Als je
wilt kun je het zó namaken. Radiozendamateurs zijn daarin opvallend open en
collegiaal. Zo leren zij elkaar gaandeweg een heleboel over soms sterk
verschillende onderwerpen. Dat realiseert niet iedereen zich altijd, maar dat is
een belangrijk doel van het zendamateurisme. Maar je rijdt compleet voor gek met
zo'n stekelvarken op je dak.
Ja, radiozendamateurs is een raar volkje.
Natuurlijk ben ik er zelf ook niet aan kunnen ontkomen. Ik herinner mij nog goed
dat ik als student in Delft al besmet was door het virus, waardoor zendamateurs
alles doen, dat rechtschapen burgers nalaten. Het was in de tijd dat "mobielen"
in begon te raken. GSM's en portofoons waren er nog lang niet en zelfs de TR2200
van Trio-Kenwood moest nog verschijnen. Wij maakten nog alles zelf en werkten op
2-meter kristalgestuurd en in AM.
Een andere zendamateur in Delft, Jan Francken PAØKJ, had een Philips
SRR-296 buizen-mobilofoon omgebouwd naar 2-meter en ik wilde dat wel eens bij
hem bekijken. Daarom, op een zondagmiddag tuigde ik mijzelf op tot mobiel
station, stapte op de fiets en ging op weg naar hem. Onderweg kon ik aldus met
hem in verbinding blijven en hij kon mij binnenpraten, althans mij de weg
wijzen.
Dat optuigen moet letterlijk genomen worden. De zender was langwerpig printje
met een 5-traps transistor-zendertje met 150 mW output. Het zat kaal in mijn ene
jaszak. De voeding, drie platte batterijen van 4,5 volt in serie, zat in mijn
andere jaszak. Modulatie ging met een koolmicrofoon uit de dump direct in serie
met de eindtransistor en het schakelaartje op de microfoon zette domweg alle
zendertrappen aan en uit.
De antenne was een gevouwen dipool uit lintlijn, die met plakband tegen een
latje geplakt was. Deze hing met twee touwtjes achter tegen mijn nek, ongeveer
in balans met een super-regeneratieve vossenjachtontvanger, gebouwd in een
blikje van hoestpastilles. Die hing dus net onder mijn kin, de touwtjes over de
schouders, kristaloortelefoontje in het oor.
Toen alles zat en hing, en bovendien werkte, ging ik voorzichtig vanuit de
studentenflat met de lift naar beneden, netjes diagonaal staan, want anders
paste het niet, en stapte op de fiets, op weg naar Jan KJ. Onderweg kon ik met
hem praten en dat deed ik ook, natuurlijk. Het moet op zijn minst een
merkwaardige verschijning geweest zijn. Ik herinner mij nog heel goed dat ik
ergens in Delft moest wachten voor de stoplichten voor fietsers. Die waren daar
toen ook al en stonden langdurig op rood. Maar het QSO ging door. Naast mij
stopte een burger op de fiets, ook wachtend voor het rode licht. Toen kreeg ik
de microfoon.
Even later, al pratend, toen ik tersluiks eens naar het verkeerslicht keek zag
ik dat nog juist van groen weer op rood springen. De burger op zijn fiets stond
nog steeds naast mij. Door de rare verschijning ook vergeten het licht in de
gaten te houden. Die gekke studenten ook.
Ja, zendamateurs is een raar volkje en zeker als ze nog jong en student zijn.
En zo de ouden zongen, piepen de jongen. Kom bijvoorbeeld naar het VERON
pinksterkamp. Dit moge dan wel een enigszins beschermde omgeving zijn, maar voor
de andere kampeerders, niet zendamateurs, moet het toch een merkwaardig gezicht
zijn. Bijna elke zendamateur heeft daar wel een antenne opgericht of opgehangen.
De een nog groter, hoger of langer dan de ander.
Natuurlijk worden er vossen gejaagd, liefst in het holst van de nacht en op de
zeer vroege zondagmorgen. Maar nieuw is het organiseren van jachten op de
camping speciaal voor de kinderen. Wij zagen ratten met ingbouwde zendertjes die
op de meest onverwachte plekken hun heil hadden gezocht. Het is heel goed om
juist kinderen op deze manier op pad te sturen, omdat zij bliksemsnel leren en
omdat zij er zo al vroeg aan wennen dat het "gewoon" is om met een merwaardig
uitziend ding in het openbaar rond te lopen. Andere mensen? Niks van aan
trekken.
Maar het kan nog gekker. Om de zoveel tijd komt een klein aantal twintigers
plotseling bruusk tot leven, grijpt een kruisyagi en loopt, rent kris kras over
het terrein, wild zwaaiend met de yagi. Uit de luidspreker van de ontvanger om
hun nek komt een schor gekrijs, maar zij komen er bovenuit met hun stem: Ik hóór
hem, ik hóór hem. En alsof dat nog niet genoeg is ..... bij een volgende
uitbarsting heeft een van hen een notebook PC half geopend in zijn andere hand
en is uitzinnig van vreugde als dat ding begint mee te doen. "Ik heb data, ik
krijg hele frames foutloos binnen".
Ja, inderdaad, zij luisteren naar een satelliet, een nieuwe satelliet, hun
"eigen" satelliet. In de TU Delft bouwden deze zendamateurs (wie anders) hun
eigen satelliet. Zij trotseerden alle bijzondere regels en voorzorgen die nodig
zijn om dit tot een goed einde te brengen. Het ding is kort tevoren vanuit India
in een baan om de aarde gebracht.
Drijvende kracht hierachter is een jonge man, die eerst als student, daarna
afgestudeerd als ingenieur zijn kennis als amateur gebruikte om een perfect
werkende kleine satelliet te bouwen en in de ruimte te krijgen. En alleen kennis
is daarvoor niet voldoende. Daarvoor is tevens doorzettingsvermogen, drang tot
experimenteren en het aantrekken van sponsorgelden nodig. De satelliet had
vooral eerst een wetenschappelijke taak, te maken met het gebruik van een nieuw
type zonnepanelen in de ruimte. Maar daarna en daarnaast is het een transponder
werkend op de amateurbanden.
Ook hier vinden wij weer de pragmatische aanpak en de jeugdige overmoed van de
radiozendamateur. De ontvang- en zendantennes zijn gemaakt van stukken afgeknipt
van een stalen rolmaat, die eenmaal in de ruimte uit een doosje sprongen. Maar
stel je eens voor dat zo'n doosje niet open gaat, eenmaal onbereikbaar in de
ruimte.... Ach, zonder geluk vaart niemand wel. Ja, de gele kleur en de
centimeterverdeling staan er nog op. Toch handig voor daar boven, niet? Wat
moeten de ruimtemannetjes wel niet denken?
Ja, radiozendamateurs is een raar volkje en zeker als ze nog jong en student zijn.
Deze jonge zendamateur is bovendien een ervaren zelfbouwer. Dat heb je wel nodig
om zo'n project tot een goed einde te brengen, maar hij begon zijn loopbaan als
amateur met de bouw van zijn eigen transceiver. En dan niet zomaar iets, maar
alle banden, modulair met insteekmodules in een 19-inch rekje, met een digitale
uitlezing en natuurlijk beter dan wat er uit het verre oosten tot ons komt. Het
geeft een warm gevoel om te zien dat er in de aankomende generatie nog van dit
soort jonge zendamateurs voorkomt.
Ach, u kent hem vast wel. Want ook hij werd het slachtoffer van secretarissen
van VERON-afdelingen die hun bijeenkomsten moeten vullen met interessante
voordrachten. Nou, en een interessante voordracht houden, dat kan hij.
Dames en heren, het verheugt het bestuur van de Stichting Wetenschappelijk
Radiofonds Veder dat het Hoofdbestuur van de VERON een jongeman heeft
voorgedragen als amateur van het jaar 2007, die ondanks zijn jonge leeftijd het
heeft klaargespeeld zijn eigen wetenschappelijke satelliet, maar tevens
communicatiesatelliet voor amateurs in een baan om de aarde te krijgen. Hij is
daarmee het levend bewijs dat ook de jonge radiozendamateurs nog nèt zo
enthousiast zijn als onze voorgangers tachtig jaar geleden, en zich door niets
en niemand laten tegenhouden. Het Stichtingsbestuur heeft deze voordracht gaarne
overgenomen.
Dan wil ik nu graag het woord geven aan de voorzitter van het Wetenschappelijk
Radiofonds Veder, mevrouw Françoise Olthof-Kosters. Zij zal U gaan
onthullen wie de titel Amateur van het Jaar 2007 gaat dragen.
Mevr. F. Olthof-Kosters voorzitter van het
Vederfonds:
Mijnheer de voorzitter, dames en heren.
Zo juist heeft de heer Klaas Robers, bestuurslid van het Wetenschappelijk
Radiofonds Veder op zeer ludieke wijze een tipje van de sluier opgelicht. Als ik
met de heer Robers over het zendamateurisme praat, zie ik altijd een zeer
gedreven en enthousiast persoon. Ook als ik zijn voorganger in het
Vederfondsbestuur, de heer Dick Rollema, spreek, zie ik hetzelfde
enthousiasme en dezelfde gedrevenheid. Er lijkt wel iets te gebeuren met mensen
die zich met het zendamateurisme inlaten. Het lijkt iets betoverends en dat
maakt het zendamateurisme tot iets fascinerends. En dat enthousiaste,
die gedrevenheid sprak ook mijn overgrootvader de heer Anton Veder zo
aan.
Ook voor de nu te benoemen amateur van het jaar gelden deze eigenschappen
doorspekt met een enorme technische kennis.
Anton Veder was zelfs zo in beslag genomen door het fenomeen radio, dat hij in
1927 besloot het Wetenschappelijk Radiofonds Veder op te richten. Langs deze weg
is de gedachte ontstaan mensen die deelnemen aan de ontwikkeling van deze
radiowetenschap of -techniek, te steunen en vooral aan te moedigen. Ook het puur
wetenschappelijke heeft zijn aandacht daarbij gekregen, maar in eerste aanleg
was hij net als U zendamateur. Helaas heeft Anton Veder de werkzaamheid van het
fonds niet meer kunnen meemaken want hij overleed 1 jaar na de oprichting, op
21 augustus 1928, en werd slechts 48 jaar oud.
Conform de statuten werd hij als voorzitter opgevolgd door zijn toen 19 jarige
dochter mevrouw C.E. van Hoboken Veder. Zij is 50 jaar voorzitter van het fonds
geweest.
De bestuursleden van het Vederfonds bekleden door heel het land functies op
Nederlandse Universiteiten en / of hebben een functie bij een van de grotere
ondernemingen die zich met ontwikkelingen bezighouden. Hierdoor komen wij
met vrijwel alle ontwikkelingen in aanraking. Zoals destijds bij de oprichting
bepaald, wordt tijdens de jaarvergadering bekeken wie in aanmerking komt voor
een wetenschappelijke prijs.
Via de Veron krijgen wij sinds 1963 ieder jaar een voorstel voor een Amateur
van het Jaar, die wij dan op de Dag van de Amateur bekend mogen maken en
huldigen. Wij ervaren dit altijd weer als een grote eer en danken het bestuur
voor het in stand houden van deze geweldige traditie.
Dan nu waar het allemaal om draait: de benoeming van de Amateur van het Jaar.
De amateur van het jaar 2007 is:
de heer Wouter Jan Ubbels PE4WJ
Ik verzoek de heer Ubbels naar voren te komen.
Amateur van het jaar 2007 Wouter Jan Ubbels, PE4WJ uit Den Haag


Wouter Jan Ubbels demonstreert tijdens de Dag voor de Radiozendamateur
ontvangst van "zijn" satelliet

Wouter Jan Ubbels ontvangt beker en oorkonde uit handen van mevr. Françoise
Olthof-Kosters
|