Benoeming AMATEUR VAN HET JAAR 2011
Considerans, uitgesproken door prof.ir. K.H.J. Robers,
PAØKLS, tijdens de Dag voor de Radioamateur te Apeldoorn op
3 november 2012
Mijnheer de voorzitter, dames en heren,
Het is alweer een paar jaar geleden dat ik benaderd werd door het bestuur van de
afdeling Eindhoven met de vraag of ik voor de afdeling een cursus wilde geven
die opleidt voor het zendexamen. Ja natuurlijk, want ik deed dat al jaren op
donderdagavond op het Hertog Jan College in Valkenswaard, op nog geen kilometer
van ons huis. Dat kwam zo: Toen onze oudste zoon Herman naar de middelbare
school ging was daar een Opendag. De school bleek een paar hobbyclubs te hebben,
waaronder een elektronicaclub. Die clubs presenteerden zich ook op de Opendag.
Ik kwam daar in gesprek met een stel jongens. Ja het zijn bijna altijd jongens
die dit leuk vinden, ik meen ook te weten waarom dat zo is, maar dat moet maar
eens een andere keer. Jongens dus, die voor mij heel bekend enthousiast waren
over hun club op donderdagavond en wat ze daar deden. Ik werd meteen uitgenodigd
om eens langs te komen.
Daar, in de gesprekken met deze jongens, leerde ik al snel hoe het gaat:
- Je bouwt eerst een knipperlichtje,
- dan bouw je een versterker,
- dan bouw je een mengpaneel
- en dan bouw je een FM-zender.
In de gesprekken tussen de jongens hoorde je tussen de regels door dat ze elkaar
ook anders spraken dan face to face. Voor de goede orde, dit was
vóór de tijd dat ieder kind, vanaf dat hij kon lopen, een mobiele
telefoon op zak had.
Dit proces verliep veel trager dan ik dat hier beschrijf. Als je eenmaal weet
hoe een kipperlichtje in elkaar zit kun je daar eindeloos op variëren. En
dat gebeurde ook. Daarmee train je je soldeerervaring en je ruimtelijk inzicht.
Bovendien hadden de jongens allerlei schemaatjes en beschrijvingen verzameld en
in een ordner gedaan. Daar werd dan druk in gebladerd om zin te krijgen in iets
nieuws. Eerst eenvoudig en langzamerhand wat complexer.
Het bouwen van het genoemde mengpaneel is een heel werk, juist ook mechanisch,
en in het begin is het natuurlijk nog lang niet zoals je het hebben wilt. De
FM-zender kwam dus pas in zicht in de vijfde of de zesde klas.
De jongens wisten wel dat ik radiozendamateur ben en dat ik van de achtergronden
van waar ze heimelijk mee bezig waren veel wist, kennis die zij ook wel graag
wilden hebben. Maar gelukkig zit de wereld zo in elkaar dat deze kennis niet
zomaar in de boekjes, die in de bibliotheek liggen, te vinden is. Zij probeerden
mij dus uit te horen, zonder openlijk te laten blijken waar ze mee bezig waren;
want dat dit niet mocht, dat wisten ze wel.
Maar het werd steeds duidelijker, voor mij, maar ook voor hen, dat ik wist hoe
de vorken in de stelen zaten. Ik heb hen toen duidelijk gemaakt dat dit een
heilloze weg is. Als je zoiets wilt, doe het dan goed. Ook heb ik hen gezegd dat
ik niet wilde dat als het mis ging, dat ze dan bij mijn vrouw "voor het hekje"
moesten komen. Mijn vrouw is namelijk in het beroep gerold, waarbij ze dan in
een zwart gewaad in het midden achter die groene tafel zit. "Ja, ja, ja, dat was
wel zo. Maar hoe dat dan moest? En was het niet veel te moeilijk voor hen?" Nou,
ik had A gezegd, dus organiseerden we een cursus, met een achttal van deze
jongens, op zondagavond bij een van hen aan de huiskamertafel. Dat was een heel
gedoe, maar zij leerden snel, zeer snel. Zo gaat dat als er dingen verteld
worden die je dolgraag wilt weten en ze eindelijk eens in het juiste verband ten
tonele worden gevoerd. Want brokstukjes wisten ze natuurlijk wel, al is het maar
uit de natuurkundeles. Maar hoe alles samenkomt en een machtig geheel vormt, dat
zie je dan pas.
De jongens haalden hun zendexamen, natuurlijk, maar toen, twee jaar later, stond
de volgende generatie al te dringen. Het onvermijdelijke gebeurde en ongeveer
iedere twee jaar begon er een nieuwe cursus. Wij mochten op de donderdagavonden
van de hobbyclubs in een klaslokaal en het opmerkelijke feit deed zich voor dat
deze leerlingen 's avonds zeer gemotiveerd in dezelfde klassen zaten waar ze
overdag met tegenzin hun reguliere lessen kregen.
O ja, in de eerste cursus die ik hier hield, er zaten zo'n 15 jongens in de
"klas", deed ook een van hun leraren natuurkunde mee. Die durfde daarmee zijn
nek aardig uit te steken. Hij zat dus in de klas tussen de leerlingen die hij
overdag als leraar vóór de klas, bij de les moest houden. Voor
zover ik weet heeft dat nooit tot problemen geleid. Hooguit was er een heel
bijzondere band ontstaan tussen deze jongens en deze leraar. Nooit heb ik de
gedachte gehad dat hij daar als "politieagent" zat namens de school. Maar dat
hadden wij ook niet nodig.
Vele tientallen jongeren hebben op deze wijze liefde ontwikkeld voor het
elektronicavak in het algemeen en de radiotechniek in het bijzonder. Een heel
groot aantal van hen kwam ik later tegen als student aan een van onze TU's. Van
hen hoorde ik dan verhalen in de geest van: "vandaag ging het op college over
modulatietechnieken en over enkelzijband. De andere studenten keken daarbij heel
wazig en hadden er niets van begrepen, maar voor mij was het allemaal
glashelder". Ja, dan is er iets belangrijks gebeurd in een jong leven. En dat
begon dan met een knipperlichtje.
Deze dingen kwamen weer boven toen ik werd uitgenodigd om in augustus een
verhaal te houden op de YOTA, de Europese bijeenkomst in Eeklo België, van
de Yougsters On The Air. De uitnodiging kwam van de IARU jeugdcoördinator
voor Regio 1, dus dat moest ik wel accepteren. Het onderwerp was voor mij van
meet af aan duidelijk: jongeren betrekken. Het vreemde is dat je dit niet kunt
dwingen. Het kan beginnen met een knipperlichtje en vijf jaar later ben je
zendamateur en tien jaar later ingenieur. Maar als dat knipperlichtje niet langs
komt dan.........
Dan wordt ook ineens duidelijk hoe belangrijk het zendamateurisme is, het is
niet voor niets internationaal gedefiniëerd als "een dienst". "Een dienst
van zelfontwikkeling en zelfontplooiing ......". Dat zijn die cursussen die wij
geven en de lezingen op de clubavonden. Hoe hadden de youngsters moeten weten
hoe belangrijk dat in de wereld is? Het zendamateurisme is niet zomaar een
hobby, als postzegels verzamelen of met spoortreintjes spelen. Het is niet per
ongeluk dat wanneer je in bedrijven komt waar de analoge elektronica nog
bedreven wordt, waar men met hoge frequenties werkt, dat het daar altijd
radiozendamateurs zijn die op belangrijke posten zitten. Er is geen andere
opleiding in dit vak, dan de cursussen die de amateurverenigingen geven en de
zelfontplooiing op de verenigingsavonden en in het onderlinge contact op de band.
En dat alles zonder subsidies, alleen maar omdat wij het leuk vinden.
Helaas is de ondersteuning door bedrijven niet meer wat het geweest is. Waar de
huidige jeugd begint met een knipperlichtje was dat in de 60er en 70er jaren wel
anders. Velen begonnen met een kristalontvanger van Amroh, de Maxwell Pupil of
de opbouwreeks Pionier 1, 2 en 3 van Philips. Complete bouwdozen met alles
keurig aanwezig en beschreven. Wat later kwamen de EE-dozen, met hun
haarspeldveren en tonveren, waarmee je ook vrij kon experimenteren, maar er
waren diverse goed uitgedokterde voorbeeldontwerpen in de boekjes meegeleverd.
Ach, wat een tijd, kom daar nu nog eens om? Ooit was er alleen nog het
knipperlichtje.
Er is een theorie die zegt dat vóór het 15e levensjaar
bepaald wordt wat een kind later gaat doen. Waarschijnlijk is het zo, dat alles
dat er "voorbij komt" vóór dat moment, door het kind wordt bekeken
zonder dat hij of zij daar al een keuze in maakt. Waarschijnlijk is het een soort
"leermoment" dat opgeslagen wordt, maar meer ook niet. Sommige van deze zaken
spreken meer aan dan andere, soms gaan ze zelf al iets doen hiermee. Wat niet
langs komt bestaat niet voor hen. Zo rond het 14e, 15e
levensjaar sluit dit venster. De keuzes zijn dan, veelal onbewust, gemaakt.
Nieuwe impulsen doen niet meer mee. Velen onder u zullen dit herkennen en zullen
precies kunnen aanwijzen wanneer en waarmee hun onstuitbare belangstelling voor
radio begon.
Op het Pinksterkamp, daar laten wij het bewust gebeuren: Knutselmiddag voor de
jeugd. Onze kinderen en kleinkinderen solderen daar hun schakelingetje in elkaar.
Bijna elk jaar is er daarvoor iets nieuws. Er zijn amateurs die daar speciaal
voor gaan zitten, "wat kunnen we weer eens voor leuks maken voor de jeugd?". De
amateur van het jaar 2001 heeft daar een heel netwerk van soldeerbouten voor
gebouwd. Dezelfde schakelingen en bouwpakketjes duiken gelukkig ook op tijdens
de Jota, bij de jongens en meisjes scouts, die er daar ook aan wennen dat je
elektronica gemakkelijk zelf in elkaar kunt zetten. Het knipperlichtje, of iets
dat er op lijkt, komt voorbij.
Helaas heeft het vak "Techniek" voor de eerste en tweede klassen van het
middelbaar onderwijs een korte evolutie doorgemaakt naar een schoolvak, iets
waar je proefwerken over kunt geven, niet iets "kunnen" maar slechts "kennen",
geen soldeer, maar papier, of erger nog: vluchtige informatie op een
computerscherm. Dat is heel jammer.
Hier en daar zien wij lichtpuntjes en het is nauwelijks verbazingwekkend dat die
uit de hoek van de radiozendamateurs komen. Sommige amateurs organiseren
knutseldagen, of ochtenden, of middagen, waar de schooljeugd zelf iets kan maken.
Met je handen. Iets dat je vast kunt houden. Iets dat het doet. Met een hete
soldeerbout waar je je aan brandt als je hem aan de verkeerde kant vastpakt.
"Kijk mam, dit heb ik ZELF gemaakt." Bij sommigen wordt het lichtpuntje dan een
helder licht, een groot warm vuur, het vuur van motivatie en enthousiasme.
Natuurlijk is er meer nodig dan alleen knipperlichtjes. Als u hier op de
balustrade gaat kijken bij de zelfbouwtentoonstelling, kunt u die dingen zien.
Sommige amateurs maken er werk van om simpele ideeën van henzelf, uit te
werken tot bouwopdrachten voor de jeugd. Liefst moet het dan iets zijn waarvan
je het nut inziet. Voor jongens is dat niet zo belangrijk, maar voor meisjes des
te meer. Zij willen bijvoorbeeld graag gewaarschuwd worden wanneer er iemand
thuis in hun privéspullen snuffelt.
Velen van ons zijn begonnen met een kristalontvanger. Dat kan nog steeds, maar
door het gebrek aan versterking hebt je een heuse draadantenne nodig. Weinigen
kunnen dat thuis even realiseren. Maar er zijn IC's, die er uit zien als een
transistor, waarmee je heel wat versterking in huis haalt, versterking die je
niet ziet. Daarmee kun je met weinig componenten een radio maken die het doet
zonder zo'n lange antenne. Dat motiveert. Het motiveert beter dan die dove
kristalontvanger.
Vaak hoor je angstige berichten over de "elektro-smog" die om ons heen hangt.
Maar wat is dat dan? En waar komt het vandaan? Zou er iets eenvoudigs te maken
zijn waarmee je dat hoorbaar kunt maken? Dat zijn leuke dingen, simpel en
eenvoudig en je kunt het niet kopen.
Dames en heren, het verheugt het bestuur van de Stichting Wetenschappelijk
Radiofonds Veder dat het Hoofdbestuur van de VERON een radiozendamateur heeft
voorgedragen als Amateur van het jaar 2011, die veel heeft gedaan, en nog doet,
om de eerste contacten van onze jongeren met elektronica in het algemeen en
radiotechniek in het bijzonder te ondersteunen. In onze wereld, die steeds meer
steunt op draadloze technieken, is dat van groot belang. Reeds heeft de
industrie de grootste moeite om goede krachten op dit gebied te vinden. Het
Stichtingsbestuur heeft deze voordracht dan ook gaarne overgenomen.
Dan wil ik nu graag het woord geven aan de voorzitter van het Wetenschappelijk
Radiofonds Veder, mevrouw Françoise Olthof-Kosters. Zij zal U gaan
onthullen wie de titel Radioamateur van het Jaar 2010 gaat dragen.
Mevr. F. Olthof-Kosters, voorzitter van het Vederfonds:
Meneer de voorzitter dames en heren,
Allereerst hartelijke dank voor de felicitaties! De 50e benoeming van
de Amateur van het Jaar, dat is een heugelijk feit. Het Vederfonds
is daar ook heel trots op. Maar zonder de VERON was het niet mogelijk geweest om
een Amateur van het Jaar te benoemen. We krijgen al 50 jaar de voordracht van de
Veron. Ieder jaar is het Vederfonds weer onder de indruk van de prestaties van
de Amateur van het Jaar.
Dit jaar waren de argumenten Jeugd en Eenvoudige Radiotechniek, wat ik direct
zie als de Toekomst. Maar voor dat ik de Amateur van het Jaar bekend ga maken
wil ik eerst vertellen waar het Vederfonds voor staat.
Het Wetenschappelijk Radiofonds Veder is in 1927 opgericht door mijn
overgrootvader Anton Veder. Anton Veder was zelf een bevlogen radiozendamateur
van het eerste uur, met een brede interesse voor alle gerelateerde
ontwikkelingen. Langs deze weg is de gedachte ontstaan om mensen die deelnemen
aan de ontwikkeling van deze wetenschap te steunen en vooral aan te moedigen.
Het bestuur van het Wetenschappelijke Radiofonds Veder bestaat uit een
voorzitter (een erfgenaam uit de rechte lijn), een secretaris, hoogleraren van
de 3 technische universiteiten, vertegenwoordigers van de belangrijkste
bedrijven op het gebied van de radiotechniek en natuurlijk een vertegenwoordiger
van de radiozendamateurs. Op deze manier komt het Vederfonds in aanraking met
alle nieuwe ontwikkelingen op dit gebied.
In 1929 werd de eerste wetenschappelijke prijs uitgereikt. Bijna elk jaar wordt
er een prijs uitgereikt maar het gebeurt ook wel eens dat er geen
Vederprijswaardige voorstellen zijn en dat wordt er geen prijs uitgereikt.
Voordat Anton Veder het vederfonds oprichtte was hij 10 jaar voorzitter van de
NVVR, de Nederlandse Vereniging voor Radiotelegrafie. De NVVR is later opgegaan
in de VERON. Uit die verbondenheid is het idee ontstaan om jaarlijks een amateur
van het jaar te benoemen.
Dan wil ik nu overgaan tot de bekendmaking van de Amateur van het Jaar 2011:
De Amateur van het Jaar heeft al vele prijzen op zijn naam staan. Hij is een
succesvol propagandeur voor een breed radioamateurterrein waarin hij vooral de
jeugd betrekt. Hij weet zowel jongens als meisje enthousiast te krijgen met het
bouwen van een kastdeuralarm, wat zeer geliefd is bij de meisjes, tot een
zwaaipapagaai, en van een knipperlicht tot richtmicrofoons. En dit is nog maar 1
onderdeel uit de lijst van activiteiten.
Dan wil ik nu de Amateur van het Jaar bekend maken. De Amateur van het Jaar 2011
is geworden:
De heer Richard Oostmeijer PEØRIG uit Groningen.
Ik verzoek de heer Oostemeijer naar voren te komen.
Hartelijke gefeliciteerd namens het Wetenschappelijk Radiofonds Veder
Amateur van het Jaar 2011: Richard Oostmeijer, PEØRIG
|