Benoeming AMATEUR VAN HET JAAR 2013

Considerans, uitgesproken door prof.ir. K.H.J. Robers, PAØKLS,
tijdens de Dag voor de Radioamateur te Apeldoorn op 1 november 2014

Mijnheer de voorzitter, dames en heren,

Bij het schrijven van een considerans als deze, blader ik de nummers van Electron van het vorig jaar door. Daarmee komen allerlei hoogtepunten van het amateurjaar boven, hoogtepunten die het vermelden dubbel en dwars waard zijn. Ook de amateur van het jaar 2013 komt daarin voor, maar ik ga u nu nog niet zeggen wie dat zal zijn.

De VERON heeft twee grote evenementen per jaar, het VERON Pinksterkamp en de Dag van de Radiozendamateur. Natuurlijk wordt daaraan ruim aandacht geschonken, met aankondigingen en programma vooraf en mooie foto's achteraf. Op het Pinksterkamp ben ik altijd weer erg gecharmeerd van de jongetjes en meisjes die met het puntje van hun tong uit hun mond gespannen aan het solderen zijn aan iets, waarvan hen pas achteraf duidelijk wordt wat het is. Foto's hiervan zijn aandoenlijk en wie weet, als zij later groot zijn en hun foto weer eens terug zien.... Dit is belangrijk. Onze jeugd kiest vóór dat zij 14 zijn wat zij in hun verdere leven zullen gaan doen. Dat is op dat moment nog niet duidelijk voor hen, maar als je ze later laat terugkijken zullen zij haarfijn kunnen aanwijzen welke ervaring destijds hun keuze heeft bepaald. Maar dan moet dat wel "voorbij" zijn gekomen. Het solderen van een elektronische schakeling, die het dan plotseling "doet", kan zo'n ervaring zijn.

Ook op de Dag voor de Radioamateur gebeurt zoiets sinds een paar jaar. Eerst ging dat wat onopvallend, tussen de andere activiteiten door, maar onlangs is daarvoor het "Jeugdplein" opgericht. Het is zeer de moeite waard daar straks wat aandacht aan te schenken en te zien wat er daar gebeurt. En hebt u kinderen bij U, vraag dan of ze ook mogen solderen. Door een banner die je niet over het hoofd kunt zien, is het geen probleem om dit te vinden.

Drijvende kracht hierachter is een jonge dame uit het Brabantse land. Zij organiseert ook sinds een paar jaar een internationale kampweek voor jongeren die radiozendamateur zijn. Onder de titel Youngsters On The Air was dat in 2013 in Estland. U leest deze stukjes in Electron toch wel hè? Niet overslaan hoor, want dit zijn belangrijke ontwikkelingen. Het is goed dat deze jonge mensen elkaar op deze intensieve manier, ook internationaal, leren kennen. Zij zullen ongetwijfeld over een paar decennia het radiozendamateurisme dragen, in Nederland en in alle andere landen van de wereld. En dat is van het grootste belang.

De VERON heeft sinds het begin een verenigingsstation, ooit PAĜAA, later PI4AA. 2013 was het laatste jaar waarin de uitzendingen verzorgd werden door een vaste crew uit de afdeling Eindhoven. Deze uitzendingen werden zes jaar lang gedaan vanuit het zendstation van de TU Eindhoven, dat op de 14e verdieping van het gebouw voor Elektrotechniek een uniek bereik over het land had. Dit station is in de loop van 2014 ontmanteld, omdat het gebouw een andere, nog niet bekende bestemming krijgt. Zo is het leven, alles verandert. Na maanden zonder PI4AA meldt zich een nieuwe groep, die het op haar eigen manier zal invullen. Zo is het leven dan ook wel weer.

Iets soortgelijks hebben we zien gebeuren met de technische overpeinzingen waarmee Electron doorgaans begint. Nadat deze tientallen jaren door de onvolprezen Dick Rollema, PAĜSE waren verzorgd, moest die daar ook een keer mee stoppen. Nu heeft een klein aantal amateurs deze handschoen opgevat en onder de titel "Technische notities" worden wij de ene keer ingeleid in de wereld der Software Defined Radio en alles wat daarmee mogelijk is en ontdekt kan worden, de andere keer lezen we de ontwikkelingen op de zeer korte golven en microgolven. Want er gebeurt nog steeds een hele boel op die hoge frequenties.

Voor een deel komt dit omdat de technologie van de halfgeleiders infiltreert in dit gebied. Onlangs hoorden en zagen wij, dat op een van onze technische universiteiten de jongbakken vakbroeders een transceiver voor dataoverdracht hadden gemaakt op een chip. Ja, ook de antenne zit op die chip, want het geheel werkt op 60 GHz. Uit het hoofd rekent dan elke radiozendamateur uit dat dit een golflengte van slechts 5 mm is, dus een kwartgolf straler is dan zeg 1 mm lang en dat kan gemakkelijk erbij op de chip. Zo kunnen chips draadloos en antenneloos met elkaar communiceren.

Dat dit kan, komt voor een belangrijk deel doordat geïntegreerde transistoren steeds kleiner worden. Iedere twee jaar past er twee keer zoveel op hetzelfde chipoppervlak. Het Nederlandse bedrijf ASML in Veldhoven is voor een belangrijk deel verantwoordelijk voor deze ontwikkeling. Maar als een transistor kleiner wordt, worden ook alle parasitaire capaciteiten kleiner en werkt hij daardoor sneller. Bovendien worden de verbindingsdraadjes op de chip korter, waardoor de signalen eerder bij de volgende transistor zijn. Tel uit je winst in snelheid.

Heel duidelijk zie je deze ontwikkeling bij de microprocessoren van onze computers. Waar dat begon met klokfrequenties van één tot enkele MHz, is dat in de loop der jaren opgelopen tot over de 10 GHz. Natuurlijk zit daar een grens aan, maar iedereen die ooit gezegd heeft: "Tot zover, en dan is het afgelopen" heeft van de geschiedenis ongelijk gekregen. Dat is net als mijn oud professor Tellegen, de uitvinder van de Penthode, die in de begintijd van de transistoren meende dat die wel leuk waren voor laagfrequent, maar buizen zouden voor hoge frequenties altijd beter blijven. Immers: electronen lopen in vacuum véél sneller dan in germanium. Daarmee had hij wel een punt, maar de afstand waarover, telt ook mee voor de snelheid. Buizen kun je nooit zo klein maken als transistoren. Aaii..... Dit soort beweringen moet je nooit met stelligheid hardop verkondigen. Dat is heel gevaarlijk.

Zo'n transceiver op 60 GHz op een chip, met antenne en al, heeft natuurlijk geen groot bereik. Alhoewel, voor onderlinge communicatie tussen chips op een print, en zelfs over verschillende printen, gaat het best. Maar wat nu als je zo'n chip in het brandpunt van een parabooltje monteert? Op deze frequentie doet een parabool van 10 cm al heel wat, vergelijkbaar met de telescoop parabool in Dwingeloo op een frequentie van 250 MHz.

Nu wij het toch over Dwingeloo hebben, in 2013 werd de restauratie van de grote parabool, en vooral de ondersteuning daarvan, afgerond. Door niet aflatende druk van een groep radiozendamateurs waren uiteindelijk de miljoenen bij elkaar gekomen, nodig om het geheel grondig op te knappen. Daarbij werd duidelijk dat hij door het oog van de naald gekropen is. Bovendien kon tevens de vorm van de schotel dichter bij het optimum afgeregeld worden. Dat is deste belangrijker naarmate je op hogere frequenties gaat ontvangen, en zenden.

Nou is de parabool van Dwingeloo van gaas. Dat moet natuurlijk wel, omdat hij anders bij een beetje storm omver geblazen wordt. Radiogolven met een wat kleinere golflengte waaien door de mazen heen. Hoger dan 5 GHz en de telescoopspiegel wordt doorzichtig. Zendamateurs die op nog hogere frequenties willen experimenteren zijn aangewezen op een dichte schotel. Sommigen hebben die ook, nee, niet van 25 meter diameter, maar dat hoeft ook niet. Als de radiogolven een kleinere lengte krijgen, geeft een evenveel kleinere parabool precies evenveel richteffect, en dus versterking. Radiogolven meten afstanden in hun eigen golflengten en niet in meters.

Dé grote uitdaging voor ons amateurs is het maken van verbindingen via reflectie tegen de maan. EME heet dat in het gangbare jargon. Die afstand is zó groot, en de maanreflectie zó diffuus, dat je alles op haren en snaren moet zetten om dat tot een goed einde te brengen. Met een zendvermogen zo groot, dat het op deze hoge frequenties nog nèt te realiseren is, een antennesysteem met een zo groot mogelijk richteffect, en een ontvanger met een zo laag mogelijk ruisgetal, is dat nèt mogelijk. Kortom, een forse uitdaging.

Een parabool van 25 meter diameter, zoals die in Dwingeloo staat, maakt het allemaal wat gemakkelijker. PA6CAM is dan ook een regelmatig gehoord station op de maan. De individuele amateur kan daar niet tegenop, alhoewel zo'n sterk dwingeloosignaal wèl helpt om te beoordelen hoe jouw eigen ontvanger het ervan af brengt. Maar, zoals gezegd, voor frequenties hoger dan 5 GHz staat de telescoop van Dwingeloo met lege handen. Voor de amateurbanden daarboven is er dus nog allerlei nieuws te beleven.

Voor deze allerhoogste frequenties moet je je apparatuur zelf maken, of samenstellen uit modules, die veelal door Duitse amateurs gemaakt worden. Hoe goed jouw bouwsel presteert, hoeveel vermogen je zender geeft en hoe laag het ruisgetal van je ontvanger is, zou je graag willen meten, al was het alleen al om te bezien waar verbeteringen te realiseren zijn. Meetapparatuur hiervoor is zeer dun gezaaid, al zijn er wel bedrijven waar de baas dat wel heeft staan. Het zijn daar meestal radiozendamateurs die hier gebruik van maken, wie anders? Ergens in de achterhoek heeft een radiozendamateur het initiatief genomen om zo af en toe een "meetdag" te organiseren, waar geavanceerde meetapparatuur van de baas aanwezig is, speciaal om gezamenlijk je eigen bouwsels op het gebied van microgolven eens duchtig aan de tand te voelen.

Voor velen is dit de enige mogelijkheid om nu eens echt te weten hoe het spul presteert, en bovendien hoe het zich gedraagt ten opzichte van wat anderen gebouwd hebben en dat ook zojuist gemeten is, met hetzelfde meetapparaat. Bazen doen er heel verstandig aan om hun mensen toe te staan die dure meetapparatuur een weekend voor zo'n doel mee te nemen. Hoe anders zou je hen zo gek krijgen om in hun eigen vrije tijd een cursus "gebruik van meetapparatuur" te volgen? Want dat je veel van elkaar leert in zo'n weekend staat buiten kijf. Dit valt precies binnen de kreet "zelfontwikkeling en zelfontplooiing".

Ja, amateurs die van hun hobby hun beroep hebben kunnen maken, hebben het toch maar goed geschoten. Een Philips-collega van mij bracht het eens zo onder woorden: "Kijk Klaas, eigenlijk hebben wij een hartstikke mooie baan: de baas heeft fantastisch speelgoed en wij mogen daarmee spelen. Wat zeg ik, dat moet zelfs. En je krijgt er nog voor betaald ook."

Dames en heren, het verheugt het bestuur van de Stichting Wetenschappelijk Radiofonds Veder dat het Hoofdbestuur van de VERON een radiozendamateur heeft voorgedragen als Amateur van het jaar 2013, die een lichtend voorbeeld is in het ontdekken van nieuwe mogelijkheden van microgolven en die daarmee grenzen verlegt. Daarbij is hij een drijvende kracht achter een terugkerend gezamenlijk evenement om met "spullen van de baas" metingen te kunnen doen aan de zelfgebouwde apparatuur. Het Stichtingsbestuur heeft deze voordracht dan ook gaarne overgenomen.

Dan wil ik nu graag het woord geven aan de voorzitter van het Wetenschappelijk Radiofonds Veder, mevrouw Françoise Kosters. Zij zal u gaan onthullen wie de titel Radioamateur van het Jaar 2013 gaat dragen.

Mevrouw F. Kosters, voorzitter van het Vederfonds:

Meneer de voorzitter dames en heren,

Het Wetenschappelijk Radiofonds Veder is in 1927 opgericht door mijn overgrootvader Anton Veder. Anton Veder was zelf een bevlogen radiozendamateur van het eerste uur, met een brede interesse voor alle gerelateerde ontwikkelingen. Langs deze weg is de gedachte ontstaan om mensen, die deelnemen aan de ontwikkeling van deze wetenschap te steunen en vooral aan te moedigen. Het fonds, waarvan ik sinds het jaar 1999 voorzitter ben, reikt ieder jaar een prijs uit aan zo'n iemand.

Dit jaar kreeg de heer Maarten Lont zo'n prijs. Hij had zich aan de Technische Universiteit Eindhoven verdiept in draadloze communicatienetwerken met een reikwijdte van niet meer dan een paar meter. Die zijn gedacht voor de verbinding tussen apparaatjes die mensen op verschillende plaatsen met zich mee dragen. U kunt daarbij denken aan een klein kastje dat de hartslag of de lichaamstemperatuur in de gaten houdt. Die kan dan van tijd tot tijd worden opgevraagd.

Zo'n meetkastje moet het liefst GEEN batterijen nodig hebben, of als dat niet kan, een knoopcelletje dat een paar jaar meegaat. Net als een horloge zeg maar. In zo'n geval hoeft alleen de ontvanger aan te staan om te horen of hij iets moet laten gebeuren. Daarmee gebruikt de ontvanger de meeste stroom, want de rest staat bijna altijd uit. De heer Lont heeft aangetoond dat je dan FSK moet gebruiken, een ontvanger voor FSK is de meest energiezuinige ontvanger, die je kunt bouwen.

Dit soort fundamentele ontdekkingen, ...... daarvoor heeft het Vederfonds graag een prijs over. Het brengt de kennis over radiotechniek verder en dat was wat Anton Veder belangrijk vond toen hij in 1927 het Vederfond oprichtte.

Vanaf 1929 zijn deze Vederprijzen uitgereikt. Op de website van het Vederfonds kunt u lezen welke heren, en een enkele dame, in de loop der jaren in de prijzen zijn gevallen, en waarvoor dat was. Maar er is enige jaren geleden ook een donkerrood boekje samengesteld waarin dit bijeen gebracht is. Ik heb daarvan een paar exemplaren bij mij, dus als iemand erg nieuwsgierig is ...... spreek mij aan.

Sinds 1962 benoemt het Wetenschappelijk Radiofonds Veder jaarlijks een amateur van het jaar. Voordat Anton Veder het Vederfonds oprichtte was hij tien jaar voorzitter van de door hem opgerichte NVVR, de Nederlandse Vereniging voor Radiotelegrafie. De NVVR is na de oorlog opgegaan in de VERON. Uit die verbondenheid is rond 1962 het idee ontstaan om jaarlijks een Amateur van het Jaar te benoemen. Het hoofdbestuur van de Veron draagt elk jaar iemand voor. Deze voordracht wordt dan door het bestuur van het Vederfonds overgenomen. De wisselbeker wordt voorzien van een nieuwe naam en wordt weer opgepoetst, en de oorkonde kan worden opgesteld.

Dan wil ik nu overgaan tot de bekendmaking van de Amateur van het Jaar 2013.
De Amateur van het Jaar 2013 is geworden:

De heer Gerard Geesink, PAØBAT uit Heelweg.

Ik verzoek de heer Geesink naar voren te komen.
Hartelijk gefeliciteerd namens het Wetenschappelijk Radiofonds Veder.

Amateur van het Jaar 2013: Gerard Geesink, PAØBAT

Foto van Gerard PAoBAT